Ik moet een conclusie trekken uit ''Het verschil tussen een serie schakeling en een parallel schakeling''. Wie kan mij daarbij helpen?

Conclusie: Bij serie schakeling wordt de spanning verdeeld a.d.h.v. de weerstand over de lampen. Bij parallelschakeling is de spanning over alle lampen gelijk.

Toegevoegd na 45 seconden:
Immers zie je dat bij de parallelschakeling de spanning overal gelijk is en bij de serieschakeling verschillend. De spanning is niet gelijkmatig verdeeld, dus de weerstanden zijn verschillend.

Bij parallelschakeling krijgt iedere lamp dezelfde spanning maar een verschillende stroom door de lampen. Bij serieschakeling is de stroom gelijk door alle lampen daardoor de spanningsval over de lampen

De tabellen zien er wat vreemd uit. In de linker kolom moet "bronspanning" naar boven, daaronder (Volt) net als bij de andere kolommen. Verder moet de bronspanning ook in twee decimalen worden gegeven.

Maar afgezien daarvan: je ziet dat bij de serieschakeling de drie spanningen over de lampjes opgeteld de bronspanning opleveren. Bij de parallelschakeling hebben de drie lampjes elk dezelfde spanning. Die is gelijk aan de bronspanning.

Meer is er eigenlijk niet uit te halen omdat de stroom niet is gemeten.

Mijn conclusie is dat bij de parallel schakeling de lampen 1, 2 en 3 bij het hoogste voltage bijna het maximum aan licht geven.
Bij de serie schakeling zal alleen de lamp met het geringste vermogen licht geven; die beperkt de stroom voor de andere twee lampen die meer stroom nodig hebben zoveel dat ze geen zichtbaar licht zullen geven.
Bij gloeilampen zul je nauwelijks iets zien opgloeien als de spanning tot de helft daalt.

Bij parallelschakeling krijgen alle lampen de zelfde spanning en bij serieschakeling krijgen ze dezelfde stroom.
Als lampen geen gelijk wattage hebben EN gemaakt zijnb voor dezelfde spanning, brandt de lamp met het laagste vermogen het felst en de lampen met meer vermogen omgekeerd evenredig minder fel.
Dit zou opgaan als lampen een lineaire weerstand hebben.
Dat is bij gloeilampen absoluut niet het geval!
Gloeilampen bevatten een draad van wolfram welke soortelijke weerstand ZEER gevoelig is voor temperatuur.
Zo heeft een koud halogeen gloeilampje slechts ongeveer een tiende van de weerstand dan wanneer hij brandt bij pakweg 2700K.

Dat betekent dat het gloeilampje met 0.05 A brandstroom vrij fel brandt en feitelijk zowat alle vermogen krijgt,
de lampjes van 2 en 3 Watt branden niet eens zichtbaar, de gloeidraad wordt wat warm, en daardoor blijft de weerstand van die lampjes zo laag dat er vrijwel geen vermogen wordt omgezet.

Dus branden de lampjes niet eens met een felheid die een ongekeerde verhouding heeft van hun vermogen .

Dit laatste facet zal al dan niet uit de gegevens blijken.
Komen deze gegevens uit werkelijke meting, dan zal het verschil in felheid (te zien aan het voltage wat over de lampen staat, de stroom door de lampen is immers gelijk)
NIET omgekeerd evenredig aan het vermogen zijn.

Je conclusie zou kunnen zijn dat vooral gloeilampen hetzelfde vermogen moeten hebben om goed in serie te kunnen functioneren , wat bij parallelschakeling geen vereiste is.

Toegevoegd na 6 minuten:
Ook moeten lampjes in serie voor dezelfde spanning geschikt zijn, kortom, bij serieschakeling kun je het beste dezelfde lampjes gebruiken.
De opgetelde brandspanning van alle lampjes samen moet gelijk of wat hoger zijn dan de klemspanning die je op de serieschakeling loslaat.
Het zal je duidelijk zijn dat is serieschakeling de lampjes zelf een flinke invloed op elkaar uitoefenen , een effect w
welke bij parallelschakeling (vrijwel) ontbreekt.

Toegevoegd na 19 minuten:
Om de zaak compleet te maken heb ik de tabellen even bekeken.
Ook hier zie je een alineair verband tussen de spanningsvermindering over 2 en 3 watt lampjes tov de klemspanning over het geheel (de eerste tabel), het gevolg van de temperatuurcoefficient van de weerstand van de gloeidraden.
Men hoeft de stroom niet aan te geven omdat die voor alle lampjes gelijk is.
Omdat het lampje van 6V 0.05 A fel brandt en de andere lampjes nauwelijks van de spanning snoepen, kun je de stroom (vrijwel) op 0.05A aanhouden.

Bij een serieschakeling is de som van de spanningen over de individuele aansluitingen gelijk aan de bronspanning.

Bij een parallelschakeling is de spanning over iedere individuele aansluiting gelijk aan de bronspanning.