Deze vraag is niet zomaar te beantwoorden, maar ik zal een poging doen. In principe maakt het materiaal niet uit. Als je een voorwerp in het water gooit, wordt er water weggeduwd en dat zal, zodra het voorwerp weer weg is, weer terugstromen en dit geeft een verstoring en die zal zich over het oppervlak uitbreiden als golven. Inderdaad zal een houten voorwerp, dat weer terug naar het oppervlak komt, een grotere verstoring geven. Echter, als je hout neemt dat zwaarder is als water, en er een kogeltje van maakt met dezelfde diameter als het stalen kogeltje, dan zal dit een nagenoeg gelijke verstoring, lees gelijke golven, geven als het stalen kogeltje.
Waarschijnlijk is het kogeltje, dat je gebruikt hebt, klein zodat er weinig water is verplaatst. Daardoor zijn er maar hele kleine golven ontstaan. Zo klein dat je ze over het hoofd hebt gezien. De wrijving is niet alleen afhankelijk van het materiaal, maar ook van de vorm. Als je een vlak stuk staal met de platte kant op het water gooit, dan zal dit flinke golven tot gevolg hebben. En ook stenen geven mooie golfjes.
Nog even over de frequentie van de golven: Deze zijn een eigenschap van het water en niet van het materiaal dat je in het water gooit. (De waterdiepte maakt wel uit.) Misschien dat de frequentie en golflengte afhangt van de hoeveelheid energie die je in de golf stopt nog een verschil maakt, maar dat weet ik niet zeker. De energie in de kogel is, in theorie, ook onafhankelijk van het materiaal, maar afhankelijk van de massa en de snelheid van de kogel.
Voorbeelden:
Bij een stalen kogel en een houten kogel van gelijk gewicht die vallen van 1 meter (deze hebben dan een gelijke energie) zal de houten kogel hogere en beter zichtbare golven geven, maar alleen omdat de houten kogel een grotere diameter heeft.
Bij een stalen kogel van 1 kg die valt van 1 meter en een houten kogel van 1 ons die valt van 10 meter (deze hebben een gelijke energie en in dit voorbeeld 'toevallig' een gelijke diameter) zal er geen verschil zijn, totdat de houten kogel weer naar boven komt en het oppervlak voor een tweede maal verstoort.