Bij de Big Bang ontstond net zoveel materie als antimaterie. Waar is al die antimaterie nu ?

Dit is één van de grote vragen van de natuurkunde. Bij CERN en verwante onderzoekscentra wordt hier onderzoek naar gedaan. Ook waarnemingen van het heelal worden gebruikt om het raadsel te ontsluieren.

Eén mogelijkheid is dat tijdens de oerknal alleen *ongeveer* evenveel materie als antimaterie werd gevormd. Direct na de oerknal vond dan een gigantische annihilatiegolf plaats. Het resultaat zou het heelal zijn dat we nu zien: heel veel energie (straling), en slechts een klein beetje materie.

Een andere mogelijkheid is dat er evenveel materie als antimaterie werd gevormd, maar niet op dezelfde plek. Zeg maar: aan de "ene kant" van het universum voornamelijk materie, aande "andere kant" voornamelijk antimaterie. De annihilatie op het grensvlak zou dan beide delen door stralingsdruk uiteen kunnen hebben gedrukt, zodat het materie-halfheelal en het antimaterie-halfheelal nu door een groot leeg stuk van elkaar gescheiden zouden zijn.

De natuurkunde tendeert op dit moment naar de eerste mogelijkheid. Om die te bevestigen (of te ontkrachten) zoekt men naar symmetriebreking. Symmetriebreking is de wetenschappelijke term voor een "voorkeur" van de natuurwetten om materie te laten ontstaan boven het laten ontstaan van antimaterie.

Het onderzoek is nog in volle gang, zowel experimenteel als theoretisch. Het blijft voorlopig dus nog heel spannend.