Soorten die om een bepaalde schaarse (voedsel)bron concurreren ontwikkelen gedrag waarbij ze zoveel mogelijk voordeel halen uit die bron.
Wanneer de concurrentie wegvalt blijft dat gedrag soms bestaan, ondanks dat het feitelijk niet meer noodzakelijk is.
Het is alsof er nog steeds geconcurreerd wordt met een 'geest' van die concurrent van die soort in het verleden.
Omdat het erg moeilijk is dit soort rudimentair gedrag te onderscheiden (de reden voor het gedrag is immers niet meer te zien) kan een onderzoek soms onverklaarbare resultaten opleveren of, erger, men trekt conclusies op verkeerde gronden.