Hoe kun je aan variaties in het oog van wezens die op dit moment leven aantonen hoe het oog is ontwikkeld?

Een voorbeeld van iets dat door de jaren heen verandered is aan onze ogen is het feit dat we vroeger 3 oogleden hadden en nu slechts 2. Het roze puntje in de ooghoek is daar een achterblijfsel van. Andere soorten (bepaalde dieren) hebben wel nog 3 oogleden, zoals bv een duif dacht ik.

Toegevoegd na 28 minuten:
Ik heb het nog eens opgezocht en hier kan je er meer informatie over vinden: http://sereniteit.wordpress.com/2010/09/12/de-vijf-vreemdste-overblijfselen-van-de-evolutie-in-ons-lichaam/

Hier een afbeelding hoe een oog zich heeft ontwikkeld, begonnen bij een platworm.
In bijgevoegde link staat de volledige uitleg.
Ik geef ook nog een andere interessante bron uit "Kennislink".

Dat is nog niet zo gemakkelijk. Je moet eerst een boom met gemeenschappelijke afstamming construeren, door te klassificeren op gemeenschappelijke afstamming op een veelheid van zo objectief mogelijke criteria. Tegenwoordig kun je daar DNA volgordes voor gebruiken en computerprogramma's die afstammingsbomen construeren die de overeenkomsten in DNA naar gemeenschappelijke afstamming vertalen.
Als je eenmaal een fylogenetische boom hebt dan zul je zien dat de verdere ontwikkeling van het oog een kwestie is van steeds uitgebreidere invouwingen en dergelijke.
Het probleem is nu voornamelijk dat de gemeenschappelijke voorouders al lang dood zijn en we voor het gemak "primitieve" wezens als platwormen moeten gebruiken als model voor primitieve ogen, we gaan er maar vanuit dat de gemeenschappelijke voorouder van platwormen en mensen ogen had die op de eenvoudige ogen van de platworm leken, dat lijkt ook de meest redelijke veronderstelling. De ontwikkeling van het oog mag nu geen tegenstrijdigheden vertonen, dus er moeten in de afstammingslijnen een geleidelijke ontwikkeling van het oog aangetoond kunnen worden. Onze ontwikkeling van het oog moet dus via het oog van salpen of zeeegels gaan en er mogen niet ineens de facetogen opduiken die we kennen van insecten. We zullen dus verwachten dat onze ogen meer op die van coelacanten lijken dan op die van hedendaagse vissen, omdat de vertebraten een aftakking zijn van die groep kwastvinnigen. Een salamanderoog zal weer wat meer op het onze lijken en zo kun je ongeveer op grond van overeenkomsten van de ogen tussen mensen en platwormen, mensen en salpen, mensen en coelacanten, mensen en salamanders de ontwikkeling van ons oog in de gemeenschappelijke voorouders schetsen.