De meeste roofvogels hebben maar een broedsel per jaar. De tijd die dit kost, hangt af van de soort. Kleine valken en havikachtige broeden ongeveer 28 dagen en de jongen blijven daarna nog zo’n 26 dagen op het nest. Kleine roofvogels kunnen dus de hele broedcyclus, van paarvorming tot onafhankelijkheid van de jongen, voltooien in minder dan 100 dagen. Grote soorten hebben in elk stadium meer tijd nodig, vooral de condors en enkele grote arenden, die meer dan een jaar nodig hebben voor een broedpoging en niet meer dan een jong kunnen grootbrengen in twee jaar of twee jongen in drie jaar. Binnen een soort varieert de duur van de broedcyclus enigszins. Sommige paren hebben een korte balts en leggen al snel na de paarvorming de eieren of ze verkorten de tijd die ze besteden aan het voeren van de vliegvlugge jongen. Soorten die broeden op een hoge breedtegraad, waar de lente laat invalt, produceren hun eieren, kort nadat ze in hun broedgebied zijn aangekomen. Individuen van dezelfde soort die op een lagere breedtegraad broeden, hebben een veel langere balts voor de eileg. Torenvalken kunnen de cyclus verder verkorten door hun vliegvlugge jongen sneller in de steek te laten dan vroeg nestelende vogels.
- Bronnen:
-
http://www.eaglewatch.nl/informatie/Broeds...