Hoe is de evolutie verlopen van een rups/vlinder?

Een leuke vraag en ook niet te beantwoorden. Niemand weet exact hoe de evolutie van insecten is verlopen, laat staan die van de vlinders.

Maar ik wil wel een gokje wagen.

Vanaf begin af aan waren de eendagsvliegen/haften de eerste insecten waarbij een verandering plaatsvond in de ontwikkeling.

Door een of andere reden kruipen de larven uit het water en vervellen dan tot een sub-adult (stadia voor volwassen zijn).
Deze ziet er bijna het zelfde uit als het volwassen exemplaar.
Vervolgens, eenmaal een paar uurtjes verder vervelt hij weer en er ontstaat een geslachtsrijp exemplaar.

Waarschijnlijk geeft het 2x afwerpen van de huid een betere regulering van afvalstoffen. Maar hier is men nog niet uit.

Er is dan nog maar een kleine om die sub-adult fase te veranderen in een fase waar tijd is, beschutting en veiligheid. Zodat je meer en grotere eitjes kunt vormen, je voedingstoffen beter kunt gebruiken en dus langer kunt leven.

Dit heeft vele duizenden jaren later geresulteerd in een groep insecten die op vlinders begonnen te lijken..
(zonder roltong, veervleugels....)

Dit is 1 van de vele theorieën, welke je moet geloven is mij om het even. Ik geloof pas iets als het bewezen is.

(ik heb de haften genomen, aangezien het bewezen is dat zij de eerste vliegende insecten waren, iets wat de insecten verdeelt in oer-insecten en de echte insecten)

Toegevoegd na 3 minuten:
Overigens hoeft een cocon niet in 1 keer goed gaan, anders zou er ook geen verandering meer plaats hoeven te vinden.
En valt er niks te evolueren….niets is perfect.
Dat gene dat het meest tegen het perfecte aanzit zal overleven.

De eerste poppen zaten waarschijnlijk niet in een cocon, maar met een riempje van zijde aan een takje vast of gewoon in de grond met een klein netje van zijde om zich heen.
Zo is ook een cocon ontstaan, een netje zodat de modder iets van je af blijft, je niet stikt.
En later werden ze dichter gemaakt en geperfectioneerd.
Maar daar zijn miljoenen leventjes aan vooraf gegaan.

De term rupsje impliceert al een vlinder. De voorouders van vlinders/rupsen waren diertjes, die niet al teveel op rupsjes leken zie bron en ook al zijde konden spinnen. (ze zullen er ongeveer hebben uitgezien thysanura, zie bron) een groep vleugelloze insecten die meer met gevleugelde insecten verwant is dan met de andere groepen ongevleugelden.

Op het ogenblik kun je honderden spanrupsjes uit de bomen zien zakken aan een spinseldraadje. Veel rupsen spinnen zich ook in met blad, takken en al, zodat de vogels er niet bijkunnen. Een cocon maken is dus niet iets absoluuts, maar gewoon een mogelijkheid die zich aandient als je zijde kunt spinnen. Ook vraag ik me af hoe je op het idee van een halve cocon komt, dat is zoiets als een glasblazer die eerst een half glas in lengtedoorsnede zou moeten leren blazen.

Het is niet helemaal duidelijk hoe de eerste vleugels zijn ontstaan bij de insecten, als een soort kieuwen onder water of andere aangroeisels, in feite zijn er drie tegenstrijdige theorieën. Erg essentieel is het niet, er zijn op een gegeven moment functionele vleugels gekomen en net als een halve cocon zijn half functionele vleugels niet erg handig om te bezitten. Als ze worden gevormd moet het dan ook snel gebeuren of moet het insect goed beschermd zijn tegen aanvallen van buiten (pop, cocon).

Ik neem dus aan dat het eerste "rupsje" wat geleidelijker steeds grotere vleugeltjes kreeg, maar dat door evolutionaire druk de metamorfose in een afgeschermde pop is gaan plaatsvinden en er in die fase relatief zeer grote veranderingen in het lichaam konden optreden. Bij primitieve insecten als haften of libellen zie je dat de vleugelaanleg er al is en steeds wat groter wordt. Op zich heeft de haft of de libelle er op dat moment nog geen voordeel van, maar zijn ze noodzakelijk als tussenstadium in hun geleidelijke ontwikkeling. De libelle heeft als voordeel dat er geen tijd en energieverslindende procedure als een volledige metamorfose in een pop hoeft plaats te vinden.

De voordelen van vliegen zijn velerlei, insecten kunnen weer stroomop komen, ze kunnen ver van elkaar staande planten vinden voor voedsel en om hun eieren te leggen. Insecten hebben een grote metapopulatie, waarin allerlei individuen van allerlei plaatsen genetisch materiaal kunnen uitwisselen.