De lichtsnelheid in vacuum is een natuurconstante. Wat je ook doet, de snelheid ligt rond de 300.000 km/s (exact 299.792.458 m/s). Wanneer het naar een medium gaat, zal het licht energie verliezen. Het lijkt inderdaad alsof het langzamer gaat door de tussenliggende atomen die het foton op kunnen nemen, en deze zenden dat weer uit. In feite krijg je dan een absorptiespectrum (het opgenomen licht zie je niet meer terug). De rest reist door.
Hierdoor wordt het wat ingewikkelder, want in feite krijg je lokaal (dus op een heel kort stukje) een soort snelheidsverdeling. Sommigen worden niet opgenomen en reizen direct door met die 300.000 km/s (want een atoom is grotendeels vacuum!) en andere verliezen een beetje tijd door opgenomen te worden en weer uitgezonden te worden. Dit tijdsverlies voelt aan als een lagere snelheid.
Op een heel kort stukje gaat sommige fotonen ongehinderd door en anderen verliezen wat tijd. Maar op een lang stuk (op atomair gezien, dus in feite al na een paar mm bijvoorbeeld), is elke foton wel iets tegengekomen. Dus lijkt de snelheid wat lager. Hoe dichter het materiaal, hoe meer stof fotononen tegen komen, hoe lager de snelheid van het licht in het medium. Als het er al helemaal doorheen komt. Is het materiaal dicht genoeg, komt het licht er niet doorheen (het wordt allemaal opgenomen / weerkaatst / gereflecteerd, enz).
Maar zoals ik al zei, het grootste gedeelte van de tijd reizen de fotonen door een materiaal met die 300.000 km/s. Ze hebben alleen wat vertraging door de atomen die ze tegen komen. Maar wanneer ze weer uit het medium komen, zullen ze geen vertraging meer hebben en blijven gewoon met die 300.000 km/s reizen.
Er zit wel een kleine maar aan. Terwijl het licht door een medium reist, verliest het energie. Dat kan niet in de snelheid zitten (want licht reist per definitie met die 300.000 km/s in vacuum). Het energieverlies zit in de golflengte van het licht. Hoe meer energie het verliest, hoe lager de frequentie, hoe langer de golflengte (er treedt een roodverschuivind op).
Dus licht reist altijd met c (299.792.458 m/s is ongeveer 300.000 km/s), in een medium lopen ze vertraging op door absorptie) en buiten het medium reist het weer door met de normale 300.000 km/s
Kort overview voor snelheden:
Vacuum 300.000 km/s
Lucht 299.000 km/s
Ijs 290.000 km/s
Water 225.000 km/s
Glas 198.000 km/s
Diamant 125.000 km/s
(zie bron 1 en 2).
- Bronnen:
-
https://www.paulding.k12.ga.us/cms/lib/GA0...
-
https://www.ux1.eiu.edu/~addavis/3050/Adve...