Veelal gaat het om druppeltjes water , maar vooral ook om ijskristallen.
De samengeklitte deeltjes moeten een gewicht van minstens 100 à 200 μm hebben om te kunnen vallen als druppels.
Maar in sommige gevallen is er geen samenklitting door bewegingen van de wolken. Dan ontstaan er geen grote druppels , maar motregen met kleine druppeltjes.
Sneeuw : de ijskristalletjes zijn zwaar genoeg om te kunnen vallen en het is koud genoeg om ze in die vorm te houden.