Algebra is toch wel de basis van de wiskunde en hoort er dus gewoon bij.
Ik vergelijk het altijd met een weegschaal die in evenwicht is.
Aan beide kanten staat in principe een getal (bij een willekeurige waarde ingevuld bij de variabelen waar de formule geldig is).
Je kunt gelijke dingen erbij doen en er van af halen.
Je kunt ook beide helften met een constante vermenigvuldigen. Maar ook met een andere vergelijking(je kunt dus ook kwadrateren).
Pas op met worteltrekken, een wortel heeft in principe twee oplossingen.
Pas ook op met delen door een variabele, dan gaat het niet op als die variabele 0 is, want je kunt niet delen door 0.
Het doel is om de onbekende aan één kant te krijgen en de bekenden aan de andere kant.
Schrijf altijd alle formules uit en alle bekenden op. Als je een grafiek kunt tekenen; altijd doen(dan zie je het bijvoorbeeld ook als een vergelijking meerdere oplossingen heeft). Als je een antwoord kunt inschatten; altijd doen.
Het mooiste is dat je je antwoorden kunt controleren door het antwoord in te vullen in de formule.
De belangrijkste rekenregel is: veel oefenen.