Wat zijn de gemiddelde dienstjaren van een Nederlandse werknemer?

In 2001 waren mensen gemiddeld ruim negen jaar in dienst bij hun werkgever. Ook in 2004 was dat nog zo. Maar de lengte van het dienstverband daalt al sinds 1997.

Mannen werken aanzienlijk langer bij dezelfde werkgever dan vrouwen. In 2001 bedroeg het gemiddeld aantal dienstjaren van mannen tien jaar en vijf maanden; dat van vrouwen zeven jaar en drie maanden.

Beneden de 35 jaar hebben mannen en vrouwen gemiddeld evenveel dienstjaren. Mannen van 45 jaar of ouder werken juist veel langer bij hun huidige werkgever dan vrouwen van die leeftijd. Zij hebben gemiddeld bijna zes dienstjaren meer. Een deel van de vrouwen boven de 45 jaar was tijdelijk gestopt met werken om voor de kinderen te zorgen (in de meeste gevallen na hun 25ste levensjaar). Daardoor hebben deze vrouwen minder vaak een lang dienstverband.

De recentste gegevens dateren van oktober 2013:

De gemiddelde anciënniteit van mannen bij jongere generaties is duidelijk lager geworden dan die van mannen uit oudere generaties. Waren bijvoorbeeld 35-jarige mannen geboren in 1950–1954 gemiddeld 8,5 jaar werkzaam in de dezelfde werkkring, voor hun leeftijdgenoten geboren in 1970–1974 was dat 6,8 jaar. Vooral de anciënniteit van 45-jarige mannen is flink afgenomen voor jongere generaties. Maar mannen van 25 jaar werken nog even lang bij hetzelfde bedrijf als 25-jarigen uit oudere generaties.
De afgenomen anciënniteit kan niet alleen wijzen op meer baan-baanmobiliteit, maar kan ook het gevolg zijn van een hoger onderwijsniveau waarmee een latere arbeidsmarktintrede gepaard gaat dan in oudere generaties. Maar de grootste afname in anciënniteit is te vinden bij lager en middelbaar opgeleiden mannen van 45 jaar.

Bij jonge vrouwen is de anciënniteit vrijwel gelijk gebleven. Vrouwen van 45 jaar werken in jongere generaties juist wat langer bij het huidige bedrijf dan hun leeftijdsgenoten van de vorige generatie. Dat komt doordat er voor vrouwen
meer dan vroeger mogelijkheden zijn om door te blijven werken nadat ze kinderen hebben gekregen (minder uren werken, zorgverlof, kinderopvang). Hierdoor blijven vrouwen vaker doorwerken na de geboorte van het eerste kind en daalt de anciënniteit niet, ondanks de toegenomen dynamiek op de arbeidsmarkt in het algemeen. Bij middelbaar opgeleide 45-jarige vrouwen is de anciënniteit zelfs gestegen.