Een tank is een rupsvoertuig dat bestuurd wordt d.m.v. 'sticks'.
Sticks zijn twee handles die afzonderlijk de rupsbanden remmen of vrijlaten.
In vrijloop rijdt de tank, of eender ieder ander rupsvoertuig, rechtuit doordat beide rupsbanden gelijk aangedreven worden. Als de tank een bocht naar rechts moet maken dan wordt de stick rechts door de chauffeur aangetrokken, zodanig dat de tank de bocht gaat volgen. De chauffeur remt dus alleen de rechter rupsband zodanig af dat de tank de bocht naar rechts gaat volgen. Bij volle beremming van de rechterrupsband draait de tank om zijn eigen as. (ook als hij de linker handle zou aantrekken, dan draait de tank linksom om zijn eigen as.)
Remmen gebeurt ook met de sticks, beide handles gelijktijdig aantrekken is stoppen. In een tank zit dus geen stuurwiel, alleen twee handles (de sticks) waarmee het voertuig bestuurt wordt. Het gas geven gebeurt gewoon met de voet en het schakelen kan automatisch of handmatig gebeuren (al naar gelang de uitvoering van het voertuig.