Hoe worden stoplichten bestuurd?

Met een computer langs de weg, dat is zo'n grote metalen kast. Die registreert waar er auto's staan en laat dan het licht op groen of rood springen. Wanneer welke rij groen krijgt wordt dus bepaald door de software en instellingen van die computer.

Een stoplicht activeert een krachtveld wanneer er een vervoersmiddel over een lijntje op de weg rijdt of wanneer er op een knopje wordt gedrukt. Bij auto's ligt er een lijntje op de weg. Wanneer een auto over dat lijntje voortbeweegt, creërt het stoplicht een krachtveld van antimaterie waar geen auto's doorkunnen zonder te exploderen in een bloedworst. De enige uitzonderingen zijn een ambulance, politiewagen en brandweerwagen, omdat die mooie lichtjes en geluidjes hebben. Bij fietsers is het een ander verhaal. Zij moeten op een knopje drukken om een tijdelijk krachtveld te activeren. Na een tijdje wordt het krachtveld dan weer opgeheven en kunnen de fietsers doorfietsen. Dus eigenlijk sluiten fietsers zichzelf op voor hun eigen veiligheid. Bij voetgangers moet ook op een knopje worden gedrukt. Het probleem met voetgangers is dat het krachtveld op ongeveer 0.7¼m hoogte zit, dus er zijn kleine kinderen die er toch onderdoor kunnen 'kruipen'

Toegevoegd na 1 minuut:
Voor elk verkeerslicht ligt een koperen draad in de weg. Deze voelt het als er een auto aankomt. Dit geeft hij door aan een computer, die regelt dat het stoplicht op groen gaat. Ook als je op een knopje drukt worden er signalen naar de computer gestuurd en gaat het verkeerslicht op groen.

Verkeerslichten regelen met behulp van lichtsignalen het oprijden van een gelijkvloerse kruising.
Bij toepassingen op de openbare weg zijn de verkeerslichten onderdeel van een verkeersregelinstallatie (VRI), die bestaat uit de verkeerslichten, voertuigdetectoren, detectielussen en een regelsysteem daarvoor.

Daarnaast heb je nog verkeerslichtbeïnvloeding. Dat is het beïnvloeden van de werking van verkeerslichten door bussen en trams om zo kruispunten sneller te kunnen oversteken, waardoor de doorstroming van het openbaar vervoer verbetert, maar ook de stiptheid (91% van de reistijdvariatie bij Haagse stadstrams bleek bij onderzoek in 1980 te worden verklaard door de variatie in verkeerslichtoponthoud).
Tegenwoordig maken voertuigen van hulpdiensten, zoals brandweer en ambulance, ook gebruik van de mogelijkheid van verkeerslichtbeïnvloeding.