In feite is dit een uitleg van de aloude leer 'buiten de Kerk geen heil'. De sacramenten worden toegediend door het gewijde ambt (behalve het huwelijk, dat sacrament dient het echtpaar aan elkaar toe en de priester spreekt er de zegen over uit) en het zijn heilsmiddelen die Jezus Christus aan de Kerk heeft toevertrouwd. Toch is er meer over te zeggen, zie het bijgaande document uit de bron. Enige conclusies uit de samenvatting:
"1. Dat er ‘buiten de Kerk geen heil’ is, is van oudsher de leer der katholieke Kerk geweest en zij steunt op de H. Schrift. Deze leer mag niet zo worden uitgelegd dat zij in conflict komt met die van Gods gerechtigheid, waardoor Hij het goede loont en het kwade straft en geen onschuldige veroordeelt.
2. buiten de Kerk worden ‘elementen’ van haar aangetroffen, die haar, de Moederkerk, oorspronkelijk toebehoren. Daardoor gered worden doet geen afbreuk aan ‘buiten de Kerk geen heil’, maar licht de betekenis van deze uitspraak nader toe.
3. Geloof is noodzakelijk ter redding, maar in omstandigheden en in de zin die boven is uitgelegd, kan een ‘impliciet’ geloof voldoende zijn, resp. het in voto (in verlangen, wens) behoren tot de Kerk.
4. Geen mens kan zichzelf redden en daardoor het eeuwig leven verkrijgen, altijd moet hij hiervoor van God de genade krijgen.
5. Hoe en langs welke wegen God mensen redt, die Christus en zelfs God buiten hun schuld niet kennen noch erkennen, een deugdzaam leven leiden en daarbij alles doen wat hun plicht is, ontgaat ons. (...)
6. Het wordt algemeen aanvaard dat ongedoopte onmondige kinderen en ongedoopten die nooit het gebruik van hun verstand hebben gehad, alsmede de tallozen die in onze tijd in de moederschoot worden omgebracht, niet worden ‘gered’ in de zin dat zij tot de aanschouwing van God worden toegelaten. (...)
7. (...)
8. Men wijst erop dat het zonder de genademiddelen der Kerk te ontvangen en deze te gebruiken, zeer moeilijk is een geheel duigdzaam leven zonder doodzonden te leiden. Wie dan te goeder trouw niet in God geloven, enz., worden dáárom niet veroordeeld, maar wel om hun zonden. Wil men niet aannemen dat voor de deugdzamen onder hen geen blijvend geluk is weggelegd (Ripalda), dan moet men aanvaarden dat God hun op een bovennatuurlijke manier zal openbaren wat zij dienen te weten. Hoe dit gebeuren moet, weet niemand.
9. (...)"
- Bronnen:
-
http://www.ecclesiadei.nl/docs/buitendeker...