1. Maïs aan de rand wordt meer blootgesteld aan wind. Onder die 'stress' omstandigheden groeien planten minder snel in de hoogte
2. Maïs midden in het veld zit ingesloten door andere planten, die zich allemaal haasten om de 'hoogste' te zijn: ze willen zoveel mogelijk licht kunnen vangen. Door die competitie groeien ze iets sneller
3. Vaak heeft maïs aan de rand ook iets minder water of voedingsstoffen ter beschikking dan die in het midden van het veld. Als men bv gaat bemesten met een tractor, krijgt de buitenste rand meestal wat minder.
Aan de zijkanten van een maïsveld blijft de groei vaak achter. Twee voor de hand
liggende oorzaken zijn optisch bedrog en
hoogteverschillen door greppels of andere
afgravingen rondom een maïsveld. Het optische bedrog komt voornamelijk voor als je
schuin tegen een veld aankijkt. Dan lijkt het naar de zijkanten af te lopen, maar
eenmaal dichterbij kun je zien dat de maïs overal even groot is.
Maar het is natuurlijk niet altijd gezichtsbedrog. Maïs die klein en zielig blijft, is mogelijk
aangevreten door zogenaamde aaltjes. Deze microscopisch kleine wormpjes komen in
enorm veel soorten en op veel plaatsen voor. Je vindt ze bijvoorbeeld in grond, in water
en als parasiet in dieren en planten. Normaal gesproken hebben voornamelijk
gewassen als aardappelen en bieten last van de aaltjes, maar ook maïs staat
tegenwoordig steeds vaker op het menu.
Als een aaltje in de buurt van de wortels zit, is de kans groot dat hij deze 'aanprikt'. Als
gevolg hiervan gaan de wortels vertakken, waardoor het mogelijk is dat de maïs minder
of geen vocht opneemt. Hierdoor blijft de voeding achter en dit veroorzaakt een
verstoring in de groei.
Tot slot is er nog een logische oorzaak dat de maïs niet overal even hard groeit. Zo
logisch dat die vaak over het hoofd wordt gezien. De kans is namelijk groot dat de boer
bij het bemesten met zijn tractor niet goed langs de randen is gereden, waardoor de
voedingsstoffen slecht zijn verdeeld. Het is dus belangrijk dat de mest goed wordt
verspreid.