Beiden maar je schrijft de auteur van het voorwoord als eerst:
Veegens 1988, p 33-35
D.J. Veegens, K. Wiersma, Het nieuwe bewijsrecht in burgerlijke zaken. Deel 2: bewijs door geschriften, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1988.
Bij het verwijzen naar het boek in de literatuurlijst kun je
Na de vermelding van de auteur.
Medewerking van een andere auteur: (met medewerking van ….).
Met voorwoord of inleiding van een andere auteur: (met voorwoord/inleiding van …).
Je krijgt dus zoiets: (stel K. Wiersma is auteur van het boek)
Veegens 1988, p 2
K. Wiersma, met voorwoord van D.J. Veegens, Het nieuwe bewijsrecht in burgerlijke zaken. Deel 2: bewijs door geschriften, Zwolle: W.E.J. Tjeenk Willink 1988.
---
Het zou goed kunnen zijn dat men van jou in de specifieke studierichting die je volgt weer wat anders verwacht. In zo'n geval kan overleg met een docent geen kwaad.
tinus1969 vermeldt alweer:
Overigens zie je in beta-wetenschappelijke bronvermeldingen vaak een omgekeerde volgorde.
-W. Heisenberg 'Voorwoord' ; in A. Einstein 'Alles is relatief' 1950.
Toegevoegd op 09 januari 2019 20:16: tekst
- Bronnen:
-
https://www.scribbr.nl/leidraad-voor-jurid...