1 samentrekking in werkwoorden
Je mag pas samentrekken in werkwoorden, als die :
- dezelfde betekenis hebben;
- hetzelfde getal hebben;
- tot dezelfde soort behoren (zw, hww of kww);
- in dezelfde tijd staan (PV, VD, INF of OD).
Niet voldoen aan deze voorwaarden leidt een foutieve samentrekking.
Bespreking van enkele foutieve samentrekkingen.
- Hij heeft een beste baan, maar er ook hard voor gestudeerd*.
In deze zin is samengetrokken in het werkwoord "heeft". Die samentrekking is incorrect. In de eerste zin is "heeft" een zelfstandig werkwoord, in de tweede zin een hulpwerkwoord. Er is dus sprake van een FS vanwege ongelijkheid in soort.
- Hij heeft een beste baan, maar (hij) heeft er ook hard voor gestudeerd.
- Zij blies de ballon op en de kaars uit.*
In deze zin is samengetrokken in "blies". Die samentrekking is incorrect op grond van de vooraarde betekenis. In de eerste zin heb je immers te maken met het werkwoord "opblazen" en in de tweede zin met het werkwoord "uitblazen".
- Zij blies de ballon op en blies de kaars uit.
Cabaretiers maken vaak bewust gebruik van deze vorm van foutieve samentrekking vanwege de komische uitwerking.
- Sinterklaas had een mijter op en acht neuten. (Toon Hermans)
2. samentrekking in zinsdelen
Als je wilt samentrekken in zinsdelen, moet je ook aan voorwaarden voldoen. De zinsdelen moeten:
- dezelfde grammaticale functie hebben
(OND, LVW, MVW, VZVW, enz.);
- hetzelfde getal hebben (ev. of mv.);
- dezelfde betekenis hebben;
- op dezelfde plaats t.o.v. de PV staan
(of erachter of ervoor);
- in zinnen van dezelfde soort staan
(of in hoofd- of in bijzinnen).
Enige voorbeelden verduidelijken het bovenstaande.
- Dat is een film die mij zeer boeide en je niet mag missen.*
Er is samengetrokken in het zinsdeel "die". In de eerste bijvoeglijke bijzin is dat zinsdeel onderwerp; in de tweede is het lijdend voorwerp: ongelijkheid in functie, dus FS.
- Dat is een film die mij zeer boeide en die je niet mag missen.
- Morgen bestel ik de nieuwe dynamo en hoop hem overmorgen te ontvangen.*
In deze zin is samengetrokken in het zinsdeel "ik": een FS. In de eerste zin staat "ik" immers achter de persoonsvorm en in de tweede zin hoorde hij ervoor te staan.
- Morgen bestel ik de nieuwe dynamo en ik hoop hem overmorgen te ontvangen. (...)
Toegevoegd na 1 minuut:
Tot zover de overgenomen tekst uit de bron.
- Bronnen:
-
http://www.edu-actief.nl/zcn/Container%20b...