Dan zo rond de twee en half, drie jaar komen de kinderen op het idee om te gaan vragen naar het waarom van dingen. Het stellen van een waarom-vraag, vraagt om veel meer denkwerk bij het kind, het kind vraagt niet meer gewoon om een feit, maar gaat het echt gedachtes onder woorden brengen. Het formuleren van een waarom-vraag is een stuk moeilijker dan de wat- wie- en waar-vragen. Het kind wil er dan ook heel veel mee oefenen en zo ontstaat de stroom aan waarom vragen. En omdat het kind nog aan het oefenen is met waarom-vragen is een waarom-vraag ook niet altijd goed te begrijpen voor de ouders. Soms wil het kind iets weten dat eigenlijk niet goed te formuleren is in een waarom-vraag. De vraag "Waarom ben jij" is een lastig te beantwoorden vraag en zal al snel de wedervraag oproepen "waarom ben ik wat?" En dan is de peuter de draad echt kwijt. Er ontstaan dan verwarring en de vraag kan niet beantwoord worden. Dit terwijl het kind waarschijnlijk eigenlijk wilde weten of de ouder ook een kindje is geweest en waar de ouder vandaan is gekomen (uit oma's buik).
Toch vraagt een stroom aan waarom-vragen soms ook om enige alertheid. Wanneer het kind niet meer echt luistert naar de antwoorden, is het goed het antwoord te stoppen en het kind af te leiden door over iets anders te beginnen of iets te gaan doen of direct aan te geven dat er nu even geen vragen meer gesteld worden.
Het stellen van waarom-vragen kan namelijk ook een manier zijn om enkel de aandacht van de ouders vast te houden. Of een manier om iets wat het kind nog even niet wil doen uit te stellen. Een kind dat vlak voor het slapen gaan plotseling een enorm stroom waarom-vragen stelt, vraagt om alertheid, de kans is dan groot dat het kind gewoon nog niet wil slapen.
En dan kan soms een 'daarom' of 'omdat ik het zeg', wat natuurlijk pedagogisch gezien weinig onderbouwd is, nodig zijn.
Toegevoegd na 4 minuten:
hoelang deze fase duurt is per kind verschillend
- Bronnen:
-
http://www.opvoedadvies.nl/waarom.htm