Met ‘hechting in de jeugd’, worden de eerste levensjaren van het het kind bedoeld. De periode van baby tot peuter.
Het eerste levensjaar is van cruciaal belang. Andere wetenschappers zeggen weer de eerste drie levensjaren.
Er zijn meerdere vormen van onveilige hechting (waar je de rest van je leven helaas problemen van ondervindt):
Het wil trouwens niet zeggen dat je per definitie onveilig hecht, indien de eerste jaren ‘anders’ verlopen.
Angstig vermijdende gehechtheid:
De ouders (opvoeders) zijn continu onvoldoende beschikbaar (geweest).
Als volwassene (kind) zoek je weinig tot niet contact met een hechtingsfiguur.
Angstig afwerende gehechtheid:
De ouders (opvoeders) gaven alleen warmte etc wanneer zij er behoefte aan hebben (hadden). Ofwel signalen vanuit het kind worden (werden) genegeerd.
Als volwassene (kind) blijf je toenadering zoeken met de hechtingsfiguur.
Gedesorganiseerde gehechtheid:
De ouders (opvoeders) zijn (waren) heel onvoorspelbaar. Denk aan ouders met een psychische stoornis, ouders die zelf getraumatiseerd zijn in hun jeugd.
Deze ouders slaan in één keer om in hun gedrag.
Als volwassene (kind) ben je dan voortdurend op je hoede en kamp je met verlatingsangst.
Het zal duidelijk zijn dat je hierdoor in je latere leven een hele vreemde band kunt hebben met je ouders (opvoeders). Dat je bijvoorbeeld op volwassen leeftijd krampachtig om goedkeuring vraagt.
Dat je relatie met je partner ook niet gezond is, omdat je bang bent dat hij je vast ook zal verlaten.
Dat het moeilijk is om het met je eigen kinderen wel goed te doen......
Kortom, heb je zelf een onveilige hechting, raad ik therapie aan.