Natuur- en scheikunde

Weet iemand waar ik lessen chemie online kan vinden?
Ik ben op zoek naar de basis zodat ik mijn kennis kan opfrissen.

Heb een goudbaar van 31 gr, hoe weet ik zeker of het wel volledig goud is? Niet verguld dus.

Alle materie bestaat uit protonen, neutronen en elektronen. Protonen en neutronen bestaan weer uit quarks en anti-quarks die samen met gluonen met de lichtsnelheid bewegen. Zelfs elektronen kunnen worden voorgesteld door een lading die als een roterende elektromagnetische golf in de vorm van een Möbius lint zich met de lichtsnelheid voortbeweegt, zie http://www.ccaesar.com/eng_structure_of_the_electron.html.

De vergelijking uit de speciale relativiteitstheorie t'= t.sqrt( 1 - (v/c)^2) kan ook worden geschreven als t= sqrt( t' + (s/c)^2). Deze vergelijking kan als volgt worden gelezen; Een waarnemer zal een tijdsverschil van t seconden waarnemen als een klok in t' seconden een afstand s overbrugt in het inertiaalstelsel van de waarnemer.

Aan de hand van een wiel dat roteert en tegelijk in willekeurige richting een lineaire afstand aflegt wil ik dit duidelijk te maken. Ik neem in dit geval aan dat alle massa van het wiel geconcentreerd is in de velg (in een cirkel). Omdat de rotatie onafhankelijk is van de lineaire beweging geldt dat m(vt)^2= m(vr)^2 + m(vl)^2.
m is de totale massa, vt is de resulterende gemiddelde snelheid van elk deeltje van de velg, vr is de snelheid van elk deeltje van de velg t.g.v. de rotatie en vl is de lineaire snelheid.
Mag hieruit worden geconcludeerd dat vt een pseudovector (vt is onafhankelijk van de richting) voorstelt die haaks staat op onze ruimtedimensies? Of is dit flauwekul?

Toegevoegd na 1 dag:
m(vt)^2= m(vr)^2 + m(vl)^2 =>
½m(vt)^2= ½m(vr)^2 + ½m(vl)^2

Bijvoorbeeld bij de afbraak van Ag-110 naar Cd-108, daarvoor staat de volgende vergelijking op wikipedia: http://upload.wikimedia.org/math/0/e/f/0ef5a6661da792bb855f5fd684dce5ea.png

Als ik correct tel, zijn er voor de pijl 47 protonen en 108-47=61 neutronen aanwezig. Na de pijl zijn dat 48 protonen en 108-48=60 neutronen. Is er dan een neutron omgezet in een proton, zie ik iets over het hoofd of is het iets anders?

Als ik bijvoorbeeld twee alkanen (al dan niet met bepaalde zijgroepen) moet vergelijken, hoe kan ik dan weten welke een hoger smeltpunt heeft? En is het kookpunt dan ook automatisch hoger? Waar moet ik als ik naar de moleculen kijk op letten om de verschillen te kunnen beschrijven en verklaren?

Toegevoegd na 2 minuten:
[toegevoegd na 15 seconden] uiteraard moet de titel van de vraag eindigen in ...smelt- en kookpunt [van de stof]?