Extreem weer wordt veroorzaakt door grote tegenstellingen tussen het noorden en het zuiden.
In Canada en Amerika, zijn deze tegenstellingen vaak extreem groot.
Vanuit het zuiden stroomt er warme vochtige lucht naar het noorden en vanuit het noorden, stroomt zeer koude lucht naar het zuiden.
Op deze grensgebieden ontstaan vaak zeer heftige depressies, die ook nog eens erg groot zijn.
Aan de voorzijden van zo een depressie, stroomt de warme lucht naar het noorden, terwijl aan de achterkant er van de kou zuidwaarts stroomt.
Indien deze depressie van de westkust snel naar het oosten beweegt, zit je dus eerst in de warme sector van de depressie en kort er na in de koude.
Zo kan binnen een dag het kwik zakken van + 15 graden naar - 20 graden of lager.
De tegenstellingen in ons land, zijn veel minder extreem, ten noorden van ons land, ligt er geen Canada, maar voor een deel gewoon zee ( Noordzee en de Oostzee).
En ten zuiden van ons land, moet de warme lucht uit Afrika komen en dat is ver weg.
Hierdoor wordt de koude lucht op de weg naar ons land opgewarmd ( minder koud dus) en de warme lucht uit Afrika koelt onderweg af.
Dus komt het in ons land veel minder voor, maar het kan wel.
Een heel enkele keer, komt hier de Russische kou met een krachtige noord-oosten wind, ons land binnen, vaak vooraf gegaan door ijzel, daarna sneeuw met daarna 10 tot 20 graden vorst.
Berucht is de Februari winter van 1956, na alleen maar zacht weer met regen , veel wind en totaal geen vorst, ging het in de nacht naar 1 febr. stormen uit het Noord Oosten( is al heel bijzonder! ) en daalde de temperatuur meer dan 20 graden, tot ver onder nul, Zondag 1 febr. heb ik als klein ventje over het ijs van 1 nacht gelopen, met ook overdag strenge vorst tot aan de kust.