De feiten worden als vaststaand verondersteld, in die zin dat daar niet opnieuw naar gekeken wordt.
De HR kijkt alleen of er sprake is van vormverzuim of schending van het recht.
Wat betreft schending van het recht wordt o.a. gekeken naar de vraag of het recht wel goed is toegepast.
Als voorbeeld: iemand tapt bijvoorbeeld illegaal elektriciteit af en wordt daarom verdacht van diefstal. Maar is dat wel diefstal? Voor diefstal is het 'wederrechtelijk wegnemen van een goed' vereist. Is elektriciteit dan een goed, want je kunt het niet vastpakken...
De HR kijkt dan niet naar de vraag of de man wel elektriciteit heeft afgetapt, want daarover gaat de lagere rechter. Wel stelt de HR de vraag of de man wel voor diefstal moet worden veroordeeld, nu je de vraag kunt stellen of elektriciteit wel 'een goed' is, laat staan de vraag hoe je dit goed nu kunt 'wegnemen'.
NB. Deze vraag heeft de Hoge Raad inderdaad ooit beantwoord en bepaald dat elektriciteit wel degelijk een goed is wat kan worden weggenomen.
- Bronnen:
-
https://nl.wikipedia.org/wiki/Elektriciteitsarrest