Geen enkele taal is consequent als het aankomt op het verband tussen spelling en uitspraak.
Om met je eerste voorbeeld te beginnen: als het om de beginletter C voorafgaand aan een klinker gaat, luidt de stelregel: C voor U, voor O, voor A, spreekt men uit zoals een K. Dus dan is het (bijvoorbeeld) kurieus, kommentaar, katastrofe.
Maar in het Nederlands wordt de CH altijd als een G uitgesproken, tenzij het om een puur Frans woord gaat, zoals charlatan; dan spreek je de Ch uit als een SJ.
De taal is altijd in beweging, welke taal dan ook. Mijn oma zei eens tegen me dat zij altijd HET school zei, in plaats van DE school. In die tijd, en dan heb ik het over de jaren 10 en 20 van de vorige eeuw, zei men gewoon HET school. In de loop der tijd is dat veranderd in DE school.
Zo gaat het ook met dubbele klinkers. Vroeger ging men slaapen, tegenwoordig gaat men gewoon slapen. Als er een dubbele medeklinker achter de A staat, wordt het ineens een 'ah': voorbeeldje: zaken en zakken. Waarom dat zo is, is een goede vraag, maar niet 1,2,3 te beantwoorden. Taal is altijd in ontwikkeling. Over een jaar of tien, twintig zal onze sms-taal bijvoorbeeld helemaal ingeburgerd zijn. Ook zal dan de invloed van buitenlandse Nederlanders nog meer merkbaar zijn: doorlopend hoor je dingen als: 'het meisje die mij zoende' terwijl het natuurlijk 'het meisje DAT mij zoende' moet zijn. Ook zie je heel veel spelfouten als: 'het is gebeurt' en 'wat er nu gebeurd'. Nog een paar jaar en die spelfouten worden zo gewoon, dat we ze misschien gaan integreren in onze spelling.