Kamerleden werken doorgaans keihard. Ze hebben elk een eigen portefeuille: ze behandelen namens hun fractie bepaalde onderwerpen, zoals primair onderwijs, buitenlands beleid of sociaal beleid. Op dat terrein moeten ze zich op de hoogte stellen van de belangrijkste ontwikkelingen. Daarvoor onderhouden ze contacten met allerlei organisaties.
Verder krijgen ze van de regering dikke stapels (slecht geschreven) nota's met informatie en plannen, wetsvoorstellen en dergelijke. Al die informatie gebruiken ze onder andere bij commissievergaderingen en plenaire kamervergaderingen, waar ze op hun onderwerpen het woord voeren. Daarbij moeten ze ook contact onderhouden met hun partij, al is het maar omdat ze anders niet worden herkozen.
Ze worden overstelpt met mail en sms-jes van burgers die van alles van ze willen of ze makkelijke verwijten maken.
Ze hebben assistentie van medewerkers, maar de minister die ze moeten controleren heeft honderden ambtenaren; dat geeft een flinke achterstand.
Kortom, een zware en ondergewaardeerde baan.