Het is een heel mooie auto als heel slaat op mooi.
Het is een hele mooie auto als heel slaat op de auto (die dus niet kapot is).
Als je twijfelt over het eerste bijvoeglijk naamwoord i een rijtje van twee, kun je proberen het tweede weg te laten. Blijft dat een kloppende zin die ongeveer zegt wat je bedoelt, dan is het goed.
Een hele auto is in dit geval vermoedelijk onzin.
Dat moet het dus heel zijn.
Lastiger : een lelijke dikke man versus een lelijk dikke man. In het eerste geval is hij EN dik E lelijk, in het tweede geval is hij echt lelijk dik (voor zover je ook mooi dik kunt zijn).
In de volksmond echter gebruiken we vaak hele wanneer we heel bedoelen, dus als versterking van het tweede bijvoeglijk naamwoord .
Het hele grote huis, een hele leuke vrouw, een hele dikke tien. Maar grammaticaal gezien zijn ze allemaal fout. Vervang hele maar eens door enorme, dan is het soms iets makkelijker te zien.