"Taaluniversum" legt dit op een duidelijke manier uit (compleet met voorbeeden bij de categoriën).
Een voornaamwoord is in het algemeen een woord dat naar een zelfstandigheid (iets of iemand) verwijst, bijv. dat of zij. Daarmee onderscheidt het zich bijv. van een zelfstandig naamwoord, dat zo'n zelfstandigheid (bijv. boek, vrouw of Lia) noemt. Zo kan men met het voornaamwoord dat naar een boek verwijzen zonder dat voorwerp zelf te noemen en met het voornaamwoord zij naar een vrouw of naar Lia zonder de bedoelde persoon zelf te noemen.
Voornaamwoorden worden traditioneel in de volgende categorieën:
(1) aanwijzend voornaamwoord, bijv.: die, dat, deze, diegene;
(2) betrekkelijk voornaamwoord, bijv.: dat in het boek dat daar ligt, die of welke in de man die/welke daar staat;
(3) bezittelijk voornaamwoord, bijv.: mijn, onze;
(4) onbepaald voornaamwoord, bijv.: ieder, alles, iets, iemand;
(5) persoonlijk voornaamwoord, bijv.: ik, zij, hem, hun;
(6) uitroepend voornaamwoord, bijv.: wat in wat een geluk! of wat mooi!;
(7) vragend voornaamwoord, bijv.: welk, wie;
(8) wederkerend voornaamwoord, bijv.: zich, me(zelf);
(9) wederkerig voornaamwoord, bijv.: elkaar.
- Bronnen:
-
http://taaladvies.net/taal/advies/popup.php?id=98