HET LIJDEND VOORWERP
Je vindt het lijdend voorwerp in een zin door te vragen:
wie/wat +gezegde +onderwerp?
Voorbeelden
Hij maakt zijn huiswerk.
Wat maakt hij?
antwoord: zijn huiswerk
zijn huiswerk is lijdend voorwerp
De jongens gooiden sneeuwballen.
Wat gooiden de jongens?
antwoord: sneeuwballen
sneeuwballen is lijdend voorwerp
Razend gooide de leraar een krijtje door de klas.
Wat gooide de leraar?
antwoord: een krijtje
een krijtje is lijdend voorwerp
Ze waarschuwden hem niet op tijd.
Wie waarschuwden ze?
antwoord: hem
hem is lijdend voorwerp
Op deze site staat uitleg + oefeningen ;)
http://www.cambiumned.nl/lijdend_voorwerp.htm
Ik vond het altijd het gemakkelijkste te vinden door te vragen : wat WORDT er....in de zin.
Wat je dan als antwoord krijgt, is het lijdend voorwerp.
Als je er AAN voor kan zetten, is dat het meewerkend voorwerp (AAN wie wordt iets gegeven, gevraagd, enz)
ik kijk letterlijk wie of wat "lijdt" in een zin (of zou kunnen lijden)
dus als de zin is: de man koopt een huis in spanje met een balkon
dan vervang ik het werkwoord bijv door BREEKT en ik kijk wie/wat er stuk gaat:
de man BREEKT een huis in spanje met een balkon
Zin wordt natuurlijk wat onzinnig maar het is wel duidelijk wat breekt: het huis
Mooi om te zien dat er verschillende manieren zijn om naar zinsontleding te kijken:
- de grammaticaregels volgen (wie/wat + ow + gez)
- de zin analyseren (wie/wat wordt)
- de betekenis onderzoeken (bijna intuitief)
Als het onderwijs uit zou gaan van deze verschillende leerstijlen, dan gaan veel meer mensen het gemakkelijk en waarschijnlijk zelfs leuk vinden.