Er bestaan geen vijf makkelijkste talen. Klink misschien een beetje als een boude uitspraak, maar ik zal uitleggen waarom.
Iedereen die een vreemde taal leert, heeft zijn eigen taal als uitgangspunt. Je weet hoe je iets in je eigen taal zegt, maar niet een andere (tweetalige mensen daargelaten). Hoe makkelijk een taal is voor iemand, hangt af van hoe goed iemand 'aanleg' heeft voor taal, een talenknobbel. Daarnaast hangt het af van hoe verwant een taal met je moedertaal is. Engels, Duits, Fries en Deens lijken veel meer op Nederlands dan Russisch, Japans of Swahili, waarbij Russisch weer dichter bij het Nederlands staat dan het Japans.
Waar bij de ene taal de grammatica makkelijk is (Duits heeft afgezien van de naamvallen nagenoeg dezelfde zinsvolgorde), is de uitspraak moeilijk, of de woordenschat. Het Chinees kent verschillende toonhoogtes in woorden, maar weer geen vervoegingen van woorden. Het Nederlands heeft dat niet, maar toonhoogte geeft bij ons weer bepaalde nuances aan. Voor Nederlanders zijn makkelijke talen om te leren, de talen die dicht bij het Nederlands staan, in eerste instantie, maar daar zit tegelijkertijd weer een valkuil. Voor Slavische talen (Pools, Russisch, Kroatisch) moet je in eerste instantie veel moeite doen om te leren, omdat dat veel minder op Nederlands lijkt, in zowel woordenschat, uitspraak als grammatica, maar als je eenmaal een bepaald taalniveau hebt bereikt, kun je ook in die talen goed worden. Uiteindelijk zal je met elke taal evenveel moeite hebben, om hem echt goed te spreken. Een broodje bestellen in een andere taal is zo te leren, of de weg vragen, maar een boek lezen, een presentatie houden of een debat voeren, is weer heel anders. Zelfs voor mensen die beweren goed in Engels te zijn, kan dat moeilijk zijn!