Op het graf van Toetanchamon na zijn in de Vallei der Koningen bijna alle graven leeggeroofd, dwz: wat er nog aan restanten werd gevonden had weinig waarde. Denk daarbij aan houten beelden en meubilair ontdaan van goud, ivoor, halfedelstenen etc., lege en vaak gebroken aardewerken kruiken, en soms nog een paar faience (en dus goedkope) amuletten. Maar niet alleen de koningsgraven, ook de graven van de edelen zijn bijna allemaal leeggeroofd.
Waar is dat spul gebleven?, vraag jij je af. Nou, op een enkele uitzondering na niet in de musea. Eén zo'n uitzondering is de inhoud van het graf van drie (vermoedelijk Syrische) zussen, echtgenotes van farao Thoetmosis III, dat in 1916 door lokale bewoners werd ontdekt en geplunderd. Wat nog over was en wat op de zwarte markt kon worden onderschept, bevindt zich nu in het Metropolitan Museum in New York.
Maar voor het overige zijn de geroofde schatten teruggevloeid in de economie. De arbeiders die de graven hadden uitgehouwen en die vaak ook hielpen bij het vullen van het graf met de bezittingen van de overledene, wisten maar al te goed welke schatten er lagen. En al werd het bestelen van de doden beschouwd als een zonde, in tijden van economische schaarste woog knagende honger zwaarder dan een knagend geweten. Na een rooftocht werden goud en zilver omgesmolten, sieraden uit elkaar gehaald en gebruikt als betaalmiddel, levensmiddelen die nog goed waren, opgegeten (de Oude Egyptenaren gaven hun overleden vaak grote hoeveelheden voedsel mee), kledingstukken, stof, schoeisel en pruiken hergebruikt. Daarom vind je van de enorme hoeveelheid kostbaarheden die ooit in al die honderden graven van farao's en edelen heeft gelegen, vrijwel niets meer terug.