Antwoord goed, uitleg fout.
"In feite hadden veel mensen al lang voor het Napoleon tijdperk al achternamen, die echter niet officieel geregistreerd waren. Al in de vijfde eeuw na Christus hadden de Germaanse volken, zoals de Franken, Friezen en Saksen een éénnaamsysteem, waarbij één naam volstond en waarbij bijna iedereen een verschillende naam kreeg. In de Middeleeuwen werd het éénnaamsysteem vervangen door het tweenamensysteem, bestaande uit de voor en toenaam.
Patroniemen
De meeste inwoners van Nederland hadden voor de inlijving van Nederland door Frankrijk dus al een familienaam die echter niet officieel geregistreerd was, maar ontstaan was uit het patroniemensysteem. Een patroniem of vadersnaam geeft aan hoe de vader van de naamdrager heet en is dus afgeleid van de naam van de vader. Bekende voorbeelden hiervan zijn: Willemsen (Willemszoon), Janssen (Janszoon), Pietersen (Pieterszoon). Omstreeks 1800 was het patroniemensysteem nog volop in gebruik, om uiteindelijk te worden opgeheven tijdens de invoering van de burgerlijke stand. In Oost-Nederland werd dikwijls de naam van de boerderij ‘toponiem’ waar men woonde aangenomen en verder werden ook eigenaardigheden zoals een bepaalde kenmerk of een beroep aangeduid als achternaam. Zo zijn er nog steeds bekende achternamen zoals: de Lange, De Groot, Bakker, Visser en Smid."
http://www.historien.nl/de-geschiedenis-van-de-achternaam/