Dit werd ontleend aan het Duitse Kater, een rond 1850 voor het eerst in studentenkringen in Leipzig opgetekend woord. Het is een opzettelijke (of volksetymologische) vervorming van Katarrh wat ‘slijmvliesontsteking, verkoudheid’ betekent. Met daarbij bijgedachten aan een Duitse biersoort die Kater genoemd werd, omdat het (volgens een citaat uit 1575) degene die er te veel van dronk de volgende ochtend krabde aan het hoofd, en aan het oude Duitse synoniem Katzenjammer, letterlijk ‘kattengejammer’. In het Nederlands bestond al het woord katterigheid met het bijbehorende bijvoeglijk naamwoord katterig: ‘onwel op de dag na dronkenschap’.
- Bronnen:
-
http://www.etymologiebank.nl/trefwoord/kater2