Wetenschappers denken dat Vermeer bij het maken van zijn schilderijen gebruik heeft gemaakt van een soort mechanisch hulpmiddel: een camera obscura.
In 1891, toen het oog nog niet zo gewend was aan de manier waarop het fototoestel de dingen waarneemt, was Joseph Pennel, getroffen door het 'fotografisch perspectief' van Vermeers Officier en het lachende meisje. Wat zijn oog getroffen had, was de wanverhouding van de man in vergelijking met het meisje. Dit is het soort vervorming dat door een camera aan de objecten die het dichtst bij zijn lens staan wordt opgelegd en dit komt in veel van Vermeers andere werken, zoals De Luitspeelster, voor.