Haargroei gedurende het leven
Vóór de geboorte
Tijdens de ontwikkeling van de mens in de baarmoeder worden alle haarfollikels, waaruit later de haren groeien, al aangelegd. In deze periode vóór de geboorte produceren alle haarfollikels aanvankelijk één soort haar: lanugohaar. Deze wollige haren worden voor de geboorte al afgestoten. Deze lanugoharen worden dan vervangen door vellusharen, niet-gepigmenteerde haren van enkele millimeters lang die over de gehele huid voorkomen (met uitzondering van de handpalmen en voetzolen). Alleen op het hoofd, de wenkbrauwen en de wimpers ontstaan steviger haren: de terminale haren. Deze kunnen wél gepigmenteerd zijn.
Vóór de puberteit
De verspreiding van de beharing is vóór de puberteit bij jongens en meisjes gelijk: terminale haren op het hoofd, wenkbrauwen en wimpers. De rest van de huid is met vellusharen bedekt.
In- en na de puberteit
In de puberteit verandert een deel van de vellusharen in terminale haren. Dit proces is bij de man meer uitgesproken dan bij de vrouw. De verandering is vooral aanwezig in het gelaat (bij de man) de oksels, de borst, de buik en het schaamgebied. Ook aan de armen en benen ontstaan terminale haren: bij de man veel meer en vaker dan bij de vrouw, maar dit is ook afhankelijk van ras.
Dit gebeurd onder invloed van de geslachtshormonen.
- Bronnen:
-
http://www.huidinfo.nl/haar.html