wanneer is er in een beroepscode opgenomen dat de therapeut geen seksuele handelingen mag uitvoeren met zijn/haar patient?

De oorsprong van de medische ethiek wordt meestal gelegd bij Hippocrates. Een verantwoorde beoefening van de geneeskunde vraagt niet alleen deskundigheid, vaardigheid, maar ook morele kwaliteiten, waardigheid.
Sinds de opkomst van de universiteiten, vanaf de twaalfde eeuw, werd het gebruik om bij de afsluiting van de medische studie een eed af te leggen. Het uitspreken van die Hippocratische eed laat iemand toetreden tot de medische beroepsgroep, en geeft hogerhand de mogelijkheid om te bestraffen als blijkt dat de persoon zich niet aan de eed houdt.
In die oorspronkelijke eed wordt het volgende beloofd: "mij onthouden van elke moedwillig verkeerde handeling, in het bijzonder van lijfsgenot met vrouwen en mannen, hetzij vrijen of slaven".

Dus het staat al sinds de twaalfde eeuw in de medische beroepscode. Die is voor een therapeut net zo goed van toepassing als voor een arts.