Het is een ingewikkeld verhaal maar ik doe mijn best. Vetten bestaan uit verzadigde, onverzadigde en transvetten. Onverzadigde vetten kun je onderverdelen in enkel- en meervoudig onverzadigde vetten.
Zeepfabrikanten kwamen er op een gegeven moment achter dat van de belangrijkste grondstof die ze gebruikten, vetten, een soort nepboter gemaakt kon worden. Toen de grondstof steeds meer vloeibare plantaardige olie begon te worden, door de techniek van het kunstmatig harden begonnen die fabrikanten steeds minder na te laten om dierlijk vet zwart te maken.
Toen tientallen jaren later bleek dat dierlijke vetten helemaal niet zo slecht waren en dat juist die kunstmatig geharde vetten voor levensgevaarlijke cardiale risico's zorgen beweerden ze ineens ineens dat cholesterol de boosdoener was. Daar had die margarine-industrie wel een antwoord op: linolzuur, oftewel meervoudig onverzadigde vetzuren, oftewel omega 6.
Ook die overmaat aan linolzuur uit o.a. zonnebloemolie bleek niet zo goed voor de gezondheid te zijn omdat er ontstekingsziekten, zoals kanker en hart- en vaatziektes door veroorzaakt werden.
Momenteel wordt ons aangeraden om margarine, verrijkt met een te verwaarlozen hoeveelheid omega 3 vetzuren, ook wel bekend van vette vis, te eten.
Wat mij betreft is de leugencirkel van de olieverwerkende industrie daarmee wel rond door te stellen dat dierlijke, c.q, verzadigde vetzuren helemaal niet zo ongezond zijn maar dat je chemische wangedrochten niet als voedsel moet zien en als bedreigend voor de volksgezondheid.