Ga naar de inhoud

Treinreis duurder? Hierom zijn de prijzen gestegen


 

Met de trein naar Londen, Parijs of Brussel. Je hoort het steeds meer. Een minpunt is dat deze treinen bomvol zitten en dat het treinreizen erg kostbaar is. De prijs van deze treintickets lijkt alleen maar te stijgen. Bovendien rijden er te weinig.

Lees hier waarom de prijzen van internationale treintickets zo zijn gestegen.

Hoeveel kost een internationaal treinkaartje?

De prijzen van een internationaal treinkaartje verschillen per opstapplaats, bestemming, het tijdstip van de reis, de klasse waarin je zit en de datum van het boeken. Als je maanden van tevoren boekt, een beetje mazzel hebt én een niet-populaire vertrektijd kiest, betaal je voor een retourtje Amsterdam naar Londen €88. Meestal is het veel duurder. In vakantietijd betaal je tussen de €200 en €400 voor precies hetzelfde kaartje per persoon. Voor Parijs geldt hetzelfde, daar betaal je als je mazzel hebt €70, nu gemiddeld €300.

Treinreizen zelfs duurder dan vliegen

De treintickets zijn zo duur, dat het vaak zelfs goedkoper is om te vliegen. Vliegreizen zijn goedkoper vanwege verschillende belastingvoordelen. Zo hoeven vliegtuigmaatschappijen geen belasting te betalen over kerosine. Treinbedrijven krijgen geen korting op hun kosten. Experts denken en hopen dat in de toekomst de prijzen van de treintickets gaan dalen. In Duitsland en Frankrijk krijgen treinbedrijven al een flinke subsidie. Ook wordt het treinreizen op verschillende manieren gestimuleerd en aantrekkelijker gemaakt voor de reiziger. Maar of dat genoeg is, dat zal de toekomst uitwijzen.

Waarom is internationaal treinreizen zo duur?

1. Geen afspraken over maximale prijzen

Treinmaatschappijen vinden het fijn om zo vroeg mogelijk te weten hoeveel stoelen er bezet zullen zijn. Daarom worden vroege boekers beloond met een lage prijs. Daarnaast zijn de prijzen van de internationale treinen (denk aan de TGV, Thalys, Eurostar) afhankelijk van vraag en aanbod. Omdat er geen maximumtarieven met de nationale overheden zijn afgesproken, mogen deze bedrijven zoveel geld rekenen als zij willen. Omdat de NS in Nederland dit wél heeft, stijgen de prijzen van deze treinkaartjes niet.

2. Monopoly

Er zijn maar weinig internationale treinbedrijven. Zo is er maar 1 bedrijf dat ons van Amsterdam naar Londen brengt: Eurostar. Van concurrentie heeft dit bedrijf dus geen last, waardoor er makkelijker hoge prijzen gevraagd kunnen worden. Er is namelijk geen strijd voor de laagste prijs – de consument heeft immers geen keus. 

3. Veel vraag

De benzinekosten zijn hoog, er zijn personeelstekorten op internationale luchthavens en het reizen met het vliegtuig is ook nog onzeker aangezien er veel vluchten geannuleerd worden. Veel mensen kiezen daarom voor een goedkoper en zeker alternatief voor hun vakantie: de trein. 

4. Weinig aanbod

Veel vraag, weinig aanbod. Bijna alle internationale treinen zitten bomvol. Er is te weinig treinaanbod omdat de capaciteit van het spoornet beperkt is. De internationale dienstregeling is gebasseerd op het binnenlandse treinverkeer, waar de internationale treinen omheen gepland worden. Er worden zoveel mogelijk treinen extra ingezet, maar dit is nog steeds niet genoeg.

Lees ook:

 

Meer over: