Ga naar de inhoud

Hebben mannen écht een beter richtingsgevoel dan vrouwen?

richtingsgevoel Bron: © Canva. Wat denk jij, hebben mannen of vrouwen een beter richtingsgevoel? 

Het is een klassieker onder de clichés: mannen vinden altijd moeiteloos de weg, terwijl vrouwen hopeloos ronddolen zonder navigatie. Of toch niet? Het idee dat mannen van nature een beter richtingsgevoel hebben dan vrouwen duikt vaak op tijdens autoritten, wandelingen of familievakanties. Hoe zit het echt? We zochten uit wat wetenschap, psychologie en ervaring hierover te zeggen hebben.

We geven in dit blogartikel antwoord op de GoeieVraag: Waarom hebben sommige mensen gevoel voor richting en anderen niet? Is het aan te leren?

Het verschil tussen richtingsgevoel en oriëntatievermogen

Allereerst: wat bedoelen we eigenlijk met ‘richtingsgevoel’? Vaak wordt dit verward met oriëntatievermogen, maar het zijn net andere dingen. Richtingsgevoel gaat over weten waar het noorden is of hoe je terugkomt op een punt zonder navigatie.

Oriëntatievermogen draait meer om kaarten lezen, inschatten waar je bent, en je weg vinden in onbekend terrein. Je kan vast wel een bepaalde vakantie herinneren waar je de weg kwijt was.

Hoewel het heel logisch lijkt, is richtingsgevoel echt iets wat je moet leren als kind >>

De wetenschap: ja, er is een verschil – maar niet zoals je denkt

Onderzoeken hebben aangetoond dat mannen en vrouwen verschillende strategieën gebruiken om zich te oriënteren. Zo neigen mannen er vaker naar om richtingen (zoals noord of zuid) en afstanden in te schatten, terwijl vrouwen vaker gebruikmaken van herkenningspunten (zoals “bij de supermarkt links”).

In een studie van de Norwegian University of Science and Technology werd gekeken naar duizenden proefpersonen uit 38 landen. Het resultaat: mannen scoorden iets hoger bij navigatietaken, maar het verschil was klein. Bovendien verdween het deels als er werd gecorrigeerd voor factoren zoals opleiding, cultuur en ervaring.

Richtingsgevoel biologisch bepaald?

Er zijn theorieën die zeggen dat het verschil evolutionair verklaard kan worden.

  • Mannen waren vroeger jagers en moesten verder van huis om voedsel te vinden – zij ontwikkelden meer ruimtelijk inzicht.
  • Vrouwen waren gatherers (verzamelaars), die zich concentreerden op vertrouwde omgevingen en details.

Maar let op: dit zijn oude theorieën die tegenwoordig vaak worden genuanceerd of in twijfel getrokken.

Vrouwen kunnen het net zo goed (of beter)

Er is ook bewijs dat vrouwen even goed kunnen navigeren – mits ze er ervaring in opdoen. In een omgeving die ze goed kennen, doen vrouwen het even goed (en soms zelfs beter) dan mannen. De sleutel lijkt niet het geslacht te zijn, maar zelfvertrouwen en oefening.

Ook technologische ontwikkelingen zoals Google Maps of slimme navigatiesystemen hebben de verschillen deels weggepoetst. De moderne navigator vertrouwt eerder op z’n smartphone dan op z’n ‘interne kompas’.

Stereotiepen belemmeren

Het idee dat vrouwen slechter zijn in kaartlezen of navigeren kan ook leiden tot een self-fulfilling prophecy (impact van onze overtuigingen). Als je voortdurend hoort dat je iets niet goed zou kunnen, ga je het ook minder snel proberen – en wordt het verschil alleen maar groter.

Conclusie? Oefening baart kunst

Natuurlijk zijn er soms verschillen in hoe mannen en vrouwen zich oriënteren, maar dat is zeker geen vaststaand gegeven. In het dagelijks leven blijken ervaring, oefening en zelfvertrouwen vaak veel belangrijker dan geslacht. Of je nu man of vrouw bent, met wat aandacht en oefenen leer je prima je weg te vinden – ook zonder GPS. Is dat niet even een geruststelling? Tenzij je het graag als ‘excuus’ gebruikt.

Lees ook: Waarom nee zeggen zo lastig is.

Bronnen:

BBC Future, Scientific American, University College London (UCL), Psychology Today, Norwegian University of Science and Technology

Meer over: