Ga naar de inhoud

Lantaarnopsteker, porder, dienstbode: wie kan zich deze 10 beroepen nog herinneren?


De lantaarnopsteker, de porder en een dienstmeisje: het lijken wel beroepen uit sprookjes of tv-series van vroeger. Wie kan zich nog de scharensliep herinneren, of de boldootman? Deze 10 ouderwetse beroepen zien we niet (veel) meer. Ken jij ze alle 10 nog?

1. Lantaarnopsteker

De zon gaat onder, de straatverlichting floept vanzelf aan. Dat was vroeger wel anders: de lantaarnpalen werkten op olie of gas, en die werden aangestoken door de lantaarnopsteker. Die had een lange stok, zodat hij bij de hoge lampen kon. En omdat de lantaarnopsteker in het donker door de stad of het dorp liep, hield hij ook meteen de boel een beetje in de gaten. In 1957 ging de laatste lantaarnopsteker met pensioen, elektrische verlichting had zijn werk overbodig gemaakt.

2. Broodventer

Veel boodschappen werden vroeger aan de deur gebracht. De bakker, groenteboer, melkman en de marskramer, die garen, band, stoffen en andere naaispullen verkocht. Ze gingen gewoon huis aan huis alle voordeuren af. Later werd hun werk overgenomen door de SRV-man, een supermarkt op wielen die aan huis bezorgde. Op sommige plekken wordt nog brood aan huis bezorgd, maar de meeste bezorgdiensten bestaan niet meer. Of moeten we de pakketbezorger en de bezorgdiensten van supermarkten als nieuwe broodventer en marskramer zien?

3. Boldootman

Huizen hadden geen riolering, de meeste huizen hadden een ouderwetse plee. Soms boven een sloot, maar vaker stond er een tonnetje, dat regelmatig werd opgehaald door de boldootman. Die leegde de emmers in zijn boldootkar, een vies klusje. De naam ‘boldoot’ verwijst naar een ouderwetse eau de cologne, maar zo fris en fruitig zullen de boldootman en zijn kar niet geroken hebben! Vanaf de jaren dertig werden steeds meer huizen aangesloten op de waterleiding, de boldootman was niet langer meer nodig.

4. Letterzetter

Kranten werden vroeger, letter voor letter, gezet door een letterzetter. Hij zocht de letters in letterbakken, zette ze in spiegelschrift op de zogenaamde zethaak. Had hij een regel af, dan werd die bevestigd op een grotere galei. Er werden proefjes gedrukt, om te zien of de letterzetter zijn werk goed had gedaan. Het was een zwaar beroep, vaak stonden de letterzetters uren achter hun zetbok om teksten te zetten. In de jaren vijftig werd een automatische zetter ontwikkeld, die hun beroep overbodig maakte.

5. Scharensliep

Met een grote kar kwam hij de straat in: de scharensliep. En iedereen die messen, scharen of zelfs schaatsen wilde laten slijpen, rende erop af. Omdat we tegenwoordig een botte schaar gewoon weggooien en een nieuwe kopen, is de scharensliep niet meer te vinden. Gelukkig kun je keukenmessen nog wel laten slijpen, bijvoorbeeld bij een kookwinkel. En de sportwinkel heeft het in winterdagen razend druk met iedereen die op het laatste nippertje z’n schaatsen wil laten slijpen!

6. Schoenlapper

Schoenen die met de hand worden gemaakt, zijn tegenwoordig buitengewoon exclusief! Vroeger was dat de normaalste zaak van de wereld. Natuurlijk liet je die mooie schoenen repareren tot er echt helemaal niks meer van over was, en dat deed een schoenlapper. Er bestaan nog wel ambachtelijke schoenmakers, maar ze zijn zeldzaam. En schoenlappers? We brengen schoenen gewoon naar de hakkenbar, dat is ongeveer hetzelfde.

7. Porder

Tijd om wakker te worden! Nu rinkelt de wekker of piept de mobiele telefoon, maar vroeger werd er tegen het raam getikt door de porder. Die had speciaal voor dat doel een lange stok, en hij tikte net zo lang totdat degene die uit bed moest komen, even liet weten dat hij wakker was. Soms werden porders betaald door werkgevers, die liever niet wilden dat hun personeel te laat kwam. In de jaren dertig werden porders al zeldzaam, en in 1945 stopte de laatste porder met z’n werk.

Mobiele telefoons voor senioren

8. Dienstbode

Begin vorige eeuw waren veel vrouwen aan het werk als dienstmeisje of dienstbode. Ze woonden in huis bij hun werkgever en deden het hele huishouden: schoonmaken, opruimen, koken en het eten serveren. In de jaren dertig ontstond een tekort aan dienstbodes, omdat meisjes liever ergens anders gingen werken: in fabrieken of winkels. Toen kwamen veel Duitse dienstbodes naar Nederland.

En handige huishoudelijke apparaten werden bereikbaar voor meer mensen, en zo kwam een einde aan deze traditie. Sommige mensen hebben nog een au pair of oppas voor de kinderen, en in veel huishoudens komt een werkster of huishoudelijke hulp om schoon te maken, zou dat de hedendaagse dienstbode zijn?

Slimme huishoudelijke apparaten

9. Turfsteker

Turf steken was hard werken. Turfstekers begonnen vroeg en werkten tot lunchtijd, ze staken stukken veen af en stapelden die op een bepaalde manier op zodat de turfjes konden drogen. Dan werden ze op een turfschuit vervoerd naar steden en dorpen, waar turf werd gebruikt als brandstof voor kachels. Aan het eind van de vorige eeuw kwam daar olie, gas en steenkool voor in de plaats.

10. Schillenboer en voddenboer

Zoals de boldootman de emmers uit de plee kwam ophalen, kwamen de schillenboer en de voddenboer voor ander afval. De schillenboer haalde met een kar groenafval op: restjes eten, schillen van de aardappels en oud brood. Dat werd gebruikt als veevoer. In 2001 kwam daar een einde aan, want nu mag gft-afval niet meer aan dieren worden gevoerd. De voddenboer doet hetzelfde: hij haalt kleding en beddengoed op dat niet meer werd gebruikt. Hij weegt de zak waar alle oude spullen in zijn gestopt, en bepaalt zo – na wat afdingen  en onderhandelen – wat hij ervoor wil betalen. En nu? Kleding die nog kan worden gedragen, gaat naar de kringloop en de rest stoppen we in de kledingbak. Groenteafval gaat in de groene bak. Schillenboer en voddenboer zijn overbodig.

Lees ook
Weet jij nog wat er wordt bedoeld met heitje voor karweitje? En heb je wel eens gehinkeld, gehoepeld of geknikkerd? Dan ken je deze tien kinderspelletjes van vroeger vast wel. 

Bron: IsGeschiedenis.nl, Wikipedia, NPO Kennis
Afbeelding: Boldootwagen in Zaandam, foto: Rein van Houten, Koog aan de Zaan, Collectie Gemeentearchief Zaanstad.

Auteur: Sabina Posthumus

Meer over: