Waarom wordt er geadviseerd dat je altijd een lichtje moet laten branden in de achtertuin bij de achterdeur als dat inbraak kan verminderen?

Inbrekers staan niet graag in het licht. In het donker vallen ze minder op. Als ze in het licht aan een deur staan te modderen, is de kans groter dat ze worden opgemerkt door een buurtbewoner.

Je hebt een punt, haha maar goed als inbreker wil je niet graag in de schijnwerpers normaal gesproken.
Het best lijkt me een lamp die aanspringt bij beweging.
Dat zou me meer afschrikken denk ik.

Het is bijna altijd licht genoeg om in te breken, hoewel dat een beetje afhangt van de methode.
Een sleutelgat zoeken in het donker is lastig, een ruit inslaan of een deur forceren niet.

Ook geeft de maan genoeg licht, behalve bij dichte bewolking en anders is er vaak wel wat licht van een straatlantaarn of vanaf de buren.
(vergeet niet dat je ogen eerst aan weinig licht moeten wennen, dus eerst een tijdje in het donker blijven voordat je zegt dat je niks ziet)

Ik weet niet welke sites jij bekijkt, dus ik kan niet beoordelen of het genoemde advies zinnig of juist heel onzinnig is.

Ik ga af op wat een politieagent mij eens heeft verteld. Die heeft samen met mij mijn hele huis doorgelopen om overal de zwakke plekken te zoeken. Dit was in het kader van een inbraakpreventieprogramma dat de politie toen uitvoerde.

(Erg nuttig, een expert die specifiek *jouw* situatie bekijkt! En ook heel confronterend...)

Die agent vertelde me dat licht geen enkel probleem is voor een inbreker. Sterker nog, een inbreker werkt niet graag in het donker. In het donker kan hij niets zien. Wil hij toch iets zien, dan moet hij een zaklamp gebruiken, en juist dat valt heel erg op in het donker, terwijl iemand die vrijwel bewegingsloos vlak bij een huis zit absoluut niet opvalt.

Het is zelfs zo sterk dat een heel groot deel van de inbraken via de *voorkant* van het huis plaatsvindt! Ik weet niet meer of het net boven of net onder de 50% was, maar het was veel.

Goed, terug naar het onderwerp. Een inbreker heeft dus juist graag wat licht. Duisternis is veel lastiger.

Maar nóg lastiger is de afwisseling. Daarom heb ik nu bij de achterdeur een lamp met bewegingssensor hangen. Op advies van die agent heb ik de tijd dat de lamp aanblijft, zo kort mogelijk ingesteld.

Dus wat gebeurt er:
--  Inbreker komt de tuin binnen. Lamp floept aan.
--  Inbreker is halverwege de tuin en het huis. Lamp gaat uit.
--  Inbreker loopt verder Lamp gaat aan.
--  Inbreker begint de deur open te maken. Lamp gaat uit.
--  Inbreker beweegt. Lamp gaat aan.
--  Inbreker zet zijn werk voort. Lamp gaat uit.

Enzovoort.

Feitelijk zit de inbreker in een knipperlicht.

Zo'n knipperlicht is heel lastig voor de inbreker. Als het licht namelijk net aan was en dan uitgaat, ziet hij eventjes helemaal niets meer. Tot het licht weer aan gaat. Dan kan hij een paar seconden werken, waarna het licht weer uitgaat, en hij opnieuw niets meer zit.

Het knipperen werkt dus vertragend. En daar heeft de inbreker een hekel aan.

Daar komt bij dat een licht dat gewoon brandt, niet opvalt bij de buren. Maar een licht dat continu knippert valt juist heel erg op. De inbreker weet dat ook, dus die voelt zich niet op zijn gemak.

Conclusie: een lamp met bewegingssensor die, als hij eenmaal brandt, al heel snel weer uitgaat. Daarmee maak je het de inbreker zo lastig mogelijk.
 

Toegevoegd na 1 minuut:
 
En natuurlijk grind in de tuin leggen: daar kun je niet overheen lopen zonder geluid te maken

En ganzen nemen.
 

Als zo'n inbreker dat lampje ziet dan weet hij toch dat er iemand thuis is!? Dat weerhoudt hem dan misschien wel om naar binnen te gaan.