Zolang er een hypotheek gevestigd is op het onderpand (het huis) moet je je als eigenaar (gebruiker) houden aan de in de hypotheekovereenkomst overeengekomen voorwaarden. Een van die voorwaarden is dat je het bezwaarde (het pand waarop de hypotheek gevestigd is) niet zonder toestemming van de bank (hypotheeknemer) permanent mag verhuren aan een derde. Die toestemming zal de bank niet makkelijk geven, slechts onder voorwaarden zoals een gedeeltelijke aflossing ineens van de uitstaande som.
De reden hiervoor is dat permanente huurders van onroerend goed automatisch wettelijke huurbescherming genieten waardoor de onderpandhouder niet meer onbevoorlijkt het bezit op dat onderpand kan uitoefenen in het geval dat de hypotheekgever (=schuldenaar) zijn verplichtingen aan de bank niet meer voldoet. M.a.w. de bank moet dan het onderpand verkopen met een zittende huurder waardoor het veel minder zal opbrengen want (ver-)koop breekt geen huur.
Wat wel mag is het huis tijdelijk verhuren aan derden voor recreatieve doeleinden, zoals een vakantiehuis. De verhuurovereenkomst moet dan na bijv. maximaal 3 weken eindigen waarna de huurders weer vertrekken. Hiervoor geldt de huurbeschermingsregel dus niet en voor dit soort overeenkomsten is geen toestemming van de bank nodig.