Wat je moet doen hangt af van wat er gegeven en wat er gevraagd wordt.
1- Wordt de hoek gevraagd, kijk dan welke zijden gegeven zijn: De overstaande(O) en de schuine(S) (= SOS)?, dan deel je de O door de S, en daar neem je de Inv. of -1 sinus van. De aanliggende(A) en schuine (=CAS)?, dan A delen door S en de Inv. of -1 Cosinus nemen. De overstaande en aanliggende?, dan de O door A delen en de Inv. of -1 Tang nemen. Dus als de hoek gevraagd wordt en zijn de zijden bekend=> delen en dan de Inv. of -1 nemen.
2 - Is de hoek bekend dan wordt dat eerst Sinus, Cosinus of Tangens nemen, en de bekende zijde er door delen als Bijv. de hoek en overstaande bekend en schuine gevraagd, dan wordt dat overstaande gedeeld door Sinus(hoek) = schuine. Dus eigenlijk is dat O/Sin = S.
- Je ziet nu dat als de schuine bekend en overstaande gevraagd => O = S x Sin.
- Hoek bekend, aanliggende bekend? Schuine gevraagd?, =>( A/Cos) = S.
- Hoek bekend, schuine bekend? Aanliggend gevraagd => A = S x Cos.
- Hoek bekend en een rechthoekzijde bekend , maar andere rechthoekzijde gevraagd? Zelfde als hierboven maar dan met de Tangens.