Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Welke snelheid kan een deeltje bereiken?

MetTijdsDilatatie in de formule TD(v) =√(1+v∧2/c∧2), bereikt de tijdsdilatatie een maximum =√2 zodra een deeltje de lichtsnelheid heeft bereikt
Voor het deeltje geldt een seconde duur = √2*s. Voor een waarnemer op Aarde beweegt het deeltje met een snelheid = 1/√2 *c. Dit is blijkbaar in strijd met de snelheid die men meet. Een verklaring zou kunnen zijn dat beide tijdssystemen gekoppeld zijn via hetzelfde deeltje.
Hierdoor treedt een verstrengeling op van beide tijdssystemen.

Verwijderde gebruiker
8 jaar geleden
619

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Antwoorden (1)

Je hebt een tekenfout in je formule. De + in jouw formule moet een - zijn. Daarnaast is de tijddilatatie niet de wortel die je noemt, maar de reciproke daarvan (1 gedeeld door die wortel, maar dan dus met een minteken).

De tijddilatatie varieert daardoor tussen 1 (snelheid 0, gelijke tijd) en oneindig (snelheid c).

Om je vraag te beantwoorden:
De snelheid die een deeltje (specifieker: een deeltje met rustmassa) kan bereiken, is (in de wiskundige limiet) c. Om c te overschrijden zou meer dan een oneindige hoeveelheid energie nodig zijn.
 
(Lees meer...)
Cryofiel
8 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
8 jaar geleden
@Cryofiel
Ook specifiek: een deeltje zonder rustmassa, namelijk een foton, beweegt zich met de lichtsnelheid (per definitie, zou ik zeggen).
Thecis
8 jaar geleden
@WillemNeoChorio
Klopt, een deeltje zonder massa pakt c @cryofiel,
Ik kan me vergissen, maar ik dacht dat de asymptoot naar c liep. Dus er is een oneindige energie nodig voor een deeltje met rustmassa om c te bereiken. C overschrijden is dan al niet eens aan de orde omdat c zelf niet bereikt wordt ("slechts" benaderbaar tot 99.999999999999 etc %).
Cryofiel
8 jaar geleden
Klopt. Die asymptoot is waar ik op doelde met mijn beschrijving "in de wiskundige limiet".
Verwijderde gebruiker
8 jaar geleden
De formule van wikipedia geldt alleen voor een lage snelheid voor v en is dus voor deze toepassing onbruikbaar.
Verwijderde gebruiker
8 jaar geleden
De verklaring voor de proef van Michelson; twee bewegingen; met de beweging van de Aarde mee (1) en loodrecht daarop (2) die aan het eind gelijktijdig doel treffen.
Beweging 1 wordt (voordat de spiegel is bereikt) voorgesteld door de uitdrukking; (c+v)∧2 en na de weerkaatsing door (c -v)∧2 ; in de richting loodrecht hierop in beide gevallen door c∧2.
Door in beweging 1 een tijddilatatie in te voeren =
√((c∧2 +v∧2)/c∧2) wordt gelijktijdigheid bereikt.
Daarmee wordt het toepassen van de Lorentzverkorting overbodig.
Verwijderde gebruiker
8 jaar geleden
Voor een willekeurige snelheid v geldt de snelheidsafhankelijke tijddilatatie;
TD(v) =(v/√(c∧2 +v∧2)) .√(1 +(v∧2/c∧2)) De uitkomst is dat de maximaal bereikbare snelheid inderdaad de lichtsnelheid (c) is.
Geen Lorentzverkorting nodig en geen verstrengelingstheorie.
Met dank aan de ruimte die 'Goeie vraag' beschikbaar heeft.
Verwijderde gebruiker
8 jaar geleden
Ik doe blijkbaar toch iets fout! Help!
Verwijderde gebruiker
8 jaar geleden
De formule voor de tijddilatatie werd bepaald door energieën te vergelijken. Voor berekeningen mag een snelheid v blijkbaar worden vergroot tot c +v in het tijdssysteem van het bewegende deeltje. Wanneer c +v nadert tot c +c is de tijddilatatie = √(1 +((2c)∧2/c∧2)) = √5.
Vertaald naar het Aardse tijdssysteem is de maximale snelheid van het deeltje = 2c/( √5) .
Verwijderde gebruiker
8 jaar geleden
De waarnemer die (steeds sneller) met het deeltje mee beweegt, met een snelheid n.c zal merken dat de secondelengte t.o.v. de Aardse seconde steeds toeneemt (met een factor =tijddilatatie =√(1 +(n.c)∧2 /c∧2)). Hierin is n het aantal malen de lichtsnelheid c.
De Aardse waarnemer (die niet beweegt t.o.v. het startpunt) zal een snelheid noteren = n.c /√(1 +n∧2). Aangezien n /√(1 +n∧2), voor n tot oneindig, nadert tot 1 zal de snelheid nooit groter zijn dan c. De andere waarnemer heeft de impressie steeds sneller te bewegen doordat de seconde in zijn tijdssysteem steeds langer duurt.
Zowel tijd als de afgeleide grootheid (snelheid) blijken relatief te zijn. (Dat wil zeggen afhankelijk van de waarnemer.)
De lengte blijft absoluut.

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 2500
Gekozen afbeelding