Hét vraag- en antwoordplatform van Nederland

Algemene Relativiteitstheorie aangetoond met atoomklok?

ik moet een werkstuk maken hierover en op wikipedia vond ik dit: "Een gevolg van de algemene relativiteitstheorie is, dat een klok die h hoger staat in een zwaartekrachtveld met valversnelling g sneller loopt, namelijk met een factor
Dit is aangetoond met behulp van een atoomklok."
Hoe is dat dan aangetoond, kan iemand mij die uitleggen?

Toegevoegd na 3 uur:
Trouwens hoe zat het nou precies. gaat de tijd langzamer als je sneller gaat, of als je je verder van de aarde beweegt (verder van de zwaartekracht) ?

Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
1.6K

Heb je meer informatie nodig om de vraag te beantwoorden? Reageer dan hier.

Het beste antwoord

door een atoom klok in een vliegtuig te plaatsen en die naar een ritje om de aarde weer naast zijn collega atoomklok te plaatsen kan je het verschil zien tussen de beide klokken.

in theorie zou ook een atoomklok op de evenaar langzamer moeten lopen dan een atoomklok op de noord of zuid pool omdat de polen ongeveer 21 km dichter bij de kern van de aarde liggen.
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden

Andere antwoorden (2)

Misschien kom je er uit met behulp van het (engelstalige) wikipedia artikel hieronder?
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Ik denk dat je leerkracht zwaar de fout in gaat. De begrijpbare theorie van Einstein is de SRT (Speciale Relativiteitstheorie) en NIET de ART (algemene). De Einstein-postulaten van de SRT zijn immers nog begrijpelijk met o.a. de Lorentztransformaties versus de Galileïsche transformatie.

Ik leg het iets eenvoudiger uit, zoals Einstein het in de metro bedacht:

Als je twee perfecte klokken in je jaszak stopt, lopen die na 20 jaar nog steeds gelijk. Als je echter één ervan in een snelle trein zet, en je bekijkt ze met een telescoop, dan zie je dat de klok op de trein steeds meer achter loopt. Als jouw secondenwijzer één toer aflegt, legt het BEELD van de treinklok dat je in de telescoop ziet, slechts bijv. 5/6de of drie kwart van die toer af. Ergens kun je dit wel begrijpen dat dit normaal is zoals bij supernova-verhalen omdat het licht een steeds grotere afstand moet afleggen om het een steeds grotere weg moet afleggen, maar in werkelijkheid kan de klassieke fysica dit fenomeen van 'vertraging van de klokken' helemaal niet verklaren, want het speelt GEEN rol of de andere klok nu verder weg gaat dan wel dichter komt (de andere klok versus onze stilstaande klok vertoont ALTIJD een vertraging).

De SRT (niet de ART melden, die begrijp ik ook nog lang niet helemaal na jaren studie) heeft daar geen enkele moeite mee, en het is dat wat Einstein 'simpel' uitlegt door een waarnemer P (= Perronwaarnemer) te plaatsen die de trein bekijkt, en waarmee een formule wordt opgebouwd met de zeer hoge snelheid V (bij kleine snelheden is er immers niets aan de hand, het verhaal start pas als je naar de lichtsnelheid gaat die net door de SRT ook een verklaring voor haar maximumsnelheid krijgt) terwijl de waarnemer W (die mee of 'With the train' is). W ziet op de trein het licht bij hem kaatsen tussen twee vaste plaatsen S1 en S2, maar voor de waarnemer zijn dat geen vaste plaatsen. De lichtsnelheid is een constante c maar tussen twee 'tikken' van de tijdsklok in, legt het licht de weg ADC af en genereert dus een 'tijdsinterval'. Met de stelling van Pythagoras (driehoeksmeting licht heen en weer in spiegel) kun je nu delta t berekenen en het verschil ervan voor waarnemers P versus W.

Zo kun je volgen dat het relativistisch vertragingseffect pas groot wordt als V bijna gelijk wordt aan de lichtsnelheid.

Let wel, W keert dus jonger terug na de reis, maar denk eens door: P wordt ook jonger vanuit het standpunt van... W!
(Lees meer...)
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Verwijderde gebruiker
13 jaar geleden
Ik geef jullie mijn kinderlijke voorstelling die mij op het pad van de 'bijzonder relativiteit' bracht (terwijl ik dacht dat het op het pad van de algemene relativiteit was, maar dat was en is nog steeds wat te moeilijk voor mij): Mijn papa zat aan de kant van een zetel iets verder van mijn ma. Ik droomde dat hij bij mijn mama ging zitten om haar te knuffelen, en toen vroeg ik me al spelend af hoe het zou zijn aan verschillende snelheden. In mijn hoofd liet ik hem eerst traagjes opschuiven, en dan almaar rapper. En toen stelde ik mij als kind de speelse vraag: Zou ik mijn papa gelijktijdig aan het uiteinde en bij mijn mama kunnen zien zitten? Eerst dacht dat ik hij daarvoor oneindig snel zou moeten verschuiven, maar wat later begreep ik dat ik een toeschouwer was en dat als ik hem TEGELIJK op start en einde wou zien, hij dat zou moeten doen aan... de snelheid van het licht! En omgekeerd vond ik zo de speelse definitie dat als je je kunt verplaatsen aan de snelheid van het licht, de tijd... 0 wordt. Van daaruit ben ik dan verder beginnen denken met gedachtenexperimenten en vond ik de science fictionfilms wel mooi over teruggaan in de tijd, maar ben ik wellicht een van de weinigen die wel snapt dat materie in dezer niet goed samengaat met dit soort versnellingen die daarvoor nodig zijn en dus de materie meteen kapot moeten maken. Misschien opmerken dat men toen ook de tijd opsplitste in absolute tijd, emotionele tijd, biologische tijd, astronomische tijd, wereldtijd, en de belangrijkste van allemaal: subjectieve tijd (zoals je ze als mens ervaart). 't wordt tijd dat ik stop maar deze uitsmijter nog: Door het wijzen van de wijzer worden alle wijzen wijzer!

Weet jij het beter..?

Het is niet mogelijk om je eigen vraag te beantwoorden Je mag slechts 1 keer antwoord geven op een vraag Je hebt vandaag al antwoorden gegeven. Morgen mag je opnieuw maximaal antwoorden geven.

0 / 2500
Gekozen afbeelding