Het toestel van Hofmann bestaat uit drie dunne vertikaalstaande buizen van ongeveer 70CM tot een meter die aan de onderkant met elkaar verbonden zijn.
De twee buitenste buizen hebben bovenin een kraantje met een aansluitbuisje zitten om eventueel een aftapslangetje te bevestigen , de middelste buis die vaak dikker is bevat meestal bovenin een trechter.
Onderin de beide zijbuizen maar boven het verbindingspunt met de dikke buis zit een electrode uit een inerte geleider zoals platina die naar buiten verbonden is.
(men neemt platina omdat dat goed in glas te smelten is maar ook andere inerte geleiders kunnen gebruikt worden.
Men vult de buizen door de kraantjes open te zetten en via de middelste buis het hele systeem af te vullen met aangezuurd water ( voor waterstof/zuurstof H2SO4 )en voor waterstof /chloorgas HCl) of een ander te ontleden vloeistof die gasvormige ontledingsproducten hebben.
Daarna sluit men beide kraantjes.
Op de twee buitenste buizen staat vaak een schaalverdeling zoals bij een buret
Men sluit GELIJKSPANNING aan en stelt de stroom zo in dat er rustige gasontwikkeling en weinig warmte ontstaat.
Mens stopt de electrolyse voordat een van de zij-buizen vol is.
Men kan de gasvolumes op de schaal aflezen.
Zuurstof kan men laten ontsnappen , net als waterstof.
Chloor echter vangt men op omdat het naast dat het erg giftig is, spontaan met het vrijkomende waterstof reageert.
De middelste buis vult men bij het begin niet af, tijdens de electrolyse vangt deze de weggedrukte vloeistof op.
Het toestel van Hofmann is het standaardapparaat om vloeistoffen (dus niet alleen geleidend water) via electrolyse te analyseren.
De spanning is meestal enige volts , de stroom tot ongeveer 1 ampere.
Dit verschilt echter van vloeistof en formaat van het toestel.