Je vraagstelling is correct. Niet iedereen leeft "op dit moment". Tijd is afhankelijk van de plaats en de snelheid van degene die ernaar kijkt. Dat lijkt raar, maar dat geldt in principe ook voor ruimte:
Voor iemand die op 1 plaats staat staan twee bomen naast elkaar
Voor iemand op een andere plek, staan de twee bomen precies achter elkaar.
plaats bestaat eigenlijk ook niet. Alleen plaats ten opzichte van iets anders.
Als jij op een vaste plaats staat, dan beweeg jij wel ten opzichte van de as van de aarde tgv de draaiing van de aarde. En ten opzichte van de zon beweegt ook die aarde. En de zon beweegt ook ten opzichte van andere sterren. Of die andere sterren ten opzichte van de zon. Dat verschil bestaat niet: je mag een punt in de ruimte als stilstaand beschouwen of als bewegend.
Ook snelheid bestaat eigenlijk niet. Alleen een snelheid ten opzichte van iets anders.
Als jij door de ruimte zweeft en je komt onderweg een ander tegen, dan is het niet te bepalen of die ander naar jou beweegt, of jij naar die ander. In de regel reken je met de plaats en snelheid ten opzichte van het dichtstbijzijnde grote object (de aarde, de zon). Waarom?
Wat wel absoluut bestaat is versnelling. (dit is hetzelfde als zwaartekracht, maar dat terzijde.) Als ik in de ruimte een raketmotor ontsteek voel ik een kracht. Dat is onafhankelijk van waar ik ben, of hoe snel ik ten opzichte van het dichtstbijzijnde grote object beweeg: als de raketmotor op dezelfde manier brandt, ervaar ik altijd dezelfde kracht.
Terug naar tijd.
Plaats is afhankelijk van degene die naar die plaats kijkt, en zo ook snelheid. Toch is er een maximumsnelheid in het universum: de lichtsnelheid. Alleen omdat plaats en snelheid niet bestaan, geldt die maximumsnelheid uitsluitend TEN OPZICHTE van degene die die snelheid meet.
Dat is experimenteel vastgesteld.
Ze hebben ooit gemeten of licht op aarde de ene kant op sneller ging dan in de richting haaks erop. En ondanks dat we toch vrij rap om de zon heen draaien, is die snelheid beide kanten op gelijk. Ook in vacuum. Licht gaat naar alle kanten op even snel, ten opzichte van degene die het meet. Maar als dat een gegeven is, dan kan je rare conclusies trekken.
stel je hebt een uurwerk. Die bestaat uit een foton die tussen twee spiegeltjes heen en weer stuitert. De spiegels staan zover uit elkaar dat de foton per seconde 1 miljoen keer heen en weer stuitert.
Nou beweeg je de spiegeltjes met de foton samen naar rechts...
- Bronnen:
-
http://www.wetenschapsforum.nl/index.php?s...