passen zintuigen zich altijd aan de omgeving aan?

Als je vraagt: altijd, dan is het antwoord: Niet altijd.
Dan zou de wedervraag kunnen zijn: wat versta je onder "zintuig".
Er is onder neurologen geen algemene overeenstemming over de definitie van een zintuig. Dit betekent dat het aantal erkende zintuigen afhangt van welke definitie men hanteert. Schoolboeken noemen vaak enkel de vijf klassieke gewaarwordingen:
zien, horen, proeven, ruiken en voelen.
Dus zal ik daar maar van uit uit gaan.

Het gehoor past zich ook vaak aan aan de omgeving. In een stille omgeving hoeven de trillingen van het slakkenhuis in je oor minder hevig te zijn dan in een luidruchtige omgeving.
Bovendien zijn het de hersenen die de signalen van zintuigen vertalen en die vertaling
hangt juist heel sterk af van de omgeving.
Bijvoorbeeld: De hersenen leren al vroeg verschillende geuren te onderscheiden. Als je als kind voor het eerst bijvoorbeeld koffie ruikt, wordt die geur opgeslagen in het geheugen. Ruik je later die geur weer, dan weet je in één tel: dat is koffie!
Als je nog nooit koffie geroken hebt, zul je dat dus niet herkennen, niet weten.

Ook het proeven past zich aan. Misschien niet direct, maar als je heel erg gewend bent aan sterk en heel heet gekruid eten, dan zal je daar anders op reageren dan iemand die dat niet gewend is.

Er is heel veel over te zeggen, over zintuigen.
Lees hier verder:
http://nl.wikipedia.org/wiki/Zintuig