Op zeker ogenblik, meestal na de rui, gebeurt er een verandering in de stofwisseling. Hormoonklieren worden geprikkeld en binnen enkele dagen wordt er een vetlaag gevormd. Nu ontstaat de "trekdrang", dikwijls onder invloed van het weer of de sterkte van het licht.
Ook kooivogels kennen deze drang. Ze beginnen te fladderen in hun kooi en ze vliegen, tot verwonden toe, tegen de tralies.
Deze trekneigingen zijn erfelijk. Een jonge koekoek trekt lang vóór zijn ouders alleen, en bovendien nog ‘s nachts, naar Afrika.
Hoe vinden de trekvogels hun weg ?
Het verbaast ons telkens weer hoe vogels feilloos hun weg naar hun thuishaven of hun broedgebied terugvinden. De jongere vogels trekken wel meestal met oudere en dus geroutineerde vogels, maar zelfs als de jongeren alleen trekken vergissen zij zich nooit.
Vroeger dacht men dat het te maken had met het aardmagnetisme, dat zij een soort ingebouwd kompas zouden hebben. Proefnemingen hebben echter aangetoond dat de vogels dit met hun zintuigen weinig of niet kunnen waarnemen.
- Bronnen:
-
http://www.noorderkempen.be/vogels/tekst/v...