De mandarijnpitten zijn vrijwel nooit levensvatbare pitten, omdat de meeste mandarijnen zo gekweekt worden dat ze niet al te grote pitten krijgen. Ze worden voor de teelt vaak geënt op onderstammen (dus niet uit zaad vermeerderd).
Dat geldt voor veel vruchten.
Om uit zaad nieuwe planten te krijgen, moet je dus vruchtbare pitten/zaden hebben, die in de juiste omstandigheden terechtkomen: soms hebben zaden het nodig eerst een koudeperiode te krijgen (denk aan zaden die in de herfst op de grond vallen en pas in de lente kiemen), of de vrucht waar ze in zitten moet op een bepaalde manier verteerd worden (denk aan zaden van een lijsterbes: uitgepoepte zaadjes kiemen prima, als je bessen hebt die je wilt laten kiemen moet je ze eerst een beetje laten rotten, dan schoonwassen, en dan pas zaaien).
Tomatenzaad kun je wel zaaien, maar dan moet je het echt als zaad kopen - zaad uit een 'eettomaat' is niet rijp genoeg.
Dus: het juiste zaad, van de juiste soort, na de juiste behandeling, in de juiste omstandigheden, zal kiemen. Klopt één van die factoren niet, dan gaat het al niet meer goed.
Soms is het net andersom: ik ken een aantal plekken bij stoplichten waar duidelijk jaren terug regelmatig klokhuizen werden weggegooid: daar groeien nu appelbomen. Nadeel: er komen wel appels in, maar de appels die wij eten, zijn zorgvuldig geselecteerde rassen en kruisingen, en zo'n 'wilde' appel is vaak weer een terugslag naar een oudere voorganger en dus bijvoorbeeld met zuurdere, kleinere, hardere appels.
Fruit kweken is een vak ;-)