waarom het verschil tussen een keu voor driebanden en eentje voor snooker?

Tot op heden heeft een snookerkeu een zachte pomerans, alleen het stukje leer.
François Mingaud, de uitvinder van de pomerans ontdekte dat een klein stukje leer aan het uiteinde van de biljartkeu de bal ongekend effect gaf waardoor buitgengewone caramboles mogelijk waren. Deze zachte pomerans maakte het mogelijk om biljartballen effect te geven waardoor het doorschieten, de trekballen en kopstoten mogelijk waren geworden.
Een zachte pomerans heeft, net als een autoband van zachter rubber, meer grip waardoor meer en makkelijker met effect kan worden gespeeld dan met een hardere pomerans. In het snooker is het gebruiken van effect het belangrijkste middel om de cueball onder controle te houden tijdens het spel. Als er geen bijzonder effect wordt gebruikt, zal de cueball (in een rechte lijn) weinig meer bewegen nadat hij een andere geraakt heeft - hoogstens een beetje vooruit rollen - of (wanneer een bal onder een bepaalde hoek geraakt wordt) onder de natuurlijke hoek doorrollen.

Het topeind van een biljartkeu voor driebanden bestaat uit een beentje (van kunststof of ivoor) en een klein stukje leer. Samen de harde pomerans.Een hardere pomerans heeft minder afwijking met langere ballen wat een voordeel is voor driebanden biljart. Omdat het gebruik van ivoor steeds meer protesten oproept moest er worden gezocht naar vervanging. Ook bij de harde pomerans wordt geen ivoor meer gebruikt maar meerdere stukjes leer over elkaar.