Alledrie zijn het mooie namen...
(Jonadab) [Jehovah is bereidwillig (edel; vrijgevig)].
In de Hebreeuwse tekst staat voor de Nederlandse weergave zowel de verkorte vorm Jō‧na‧dhav′ als de langere vorm Jehō‧na‧dhav′.
(Jonathan) [Jehovah heeft gegeven].
De Nederlandse weergave van twee Hebreeuwse naamvormen: Jō‧na‧than′ en de langere vorm Jehō‧na‧than′.
(Joram) [Jehovah is hoog (is verheven)].
De Nederlandse weergave van twee Hebreeuwse naamvormen: Jō‧ram′ en de langere vorm Jehō‧ram′.
Toegevoegd na 22 minuten:
(Jehovah) [de causatieve vorm in het imperfectum van het Hebreeuwse werkwoord ha‧wah′ (worden); de naam betekent „Hij veroorzaakt te worden”].
De Joden kregen de bijgelovige gedachte dat het verkeerd was de goddelijke naam (weergegeven door het Tetragrammaton) zelfs maar uit te spreken. Toch bevatten de Hebreeuwse Geschriften zelf geen enkele aanwijzing dat Gods ware dienstknechten ooit enige bedenkingen hebben gehad tegen het uitspreken van zijn naam. Niet-bijbelse Hebreeuwse documenten, zoals de zogenoemde Lachisbrieven, laten zien dat de naam in de tweede helft van de 7de eeuw v.G.T. in Palestina in gewone correspondentie werd gebruikt.
God vindt het zelf belangrijk dat zijn naam wordt gebruikt. Jehovah zei zelf zei dat hij ’zijn naam over de gehele aarde zou laten bekendmaken’ (Ex 9:16; vgl. 1Kr 16:23, 24; Ps 113:3; Mal 1:11, 14), opdat zelfs zijn tegenstanders die zouden kennen (Jes 64:2).
De vormen Jehō, Jō, Jah en Ja′hoe, kunnen alle van Jahweh worden afgeleid. De Griekse transliteraties van de naam door vroege christelijke schrijvers wijzen ongeveer in dezelfde richting; zij gebruikten schrijfwijzen zoals I‧a′be en I‧a‧ou′e, wat in het Grieks ongeveer als Jahweh wordt uitgesproken. Toch bestaat er over dit onderwerp beslist nog geen overeenstemming onder de geleerden, want sommige geven aan nog andere uitspraken de voorkeur, zoals „Jahoewa”, „Jahoeah” of „Jehoeah”.Aangezien er thans geen zekerheid over de uitspraak te verkrijgen is, schijnt er geen reden te zijn om in het Nederlands af te stappen van de welbekende vorm „Jehovah” ten gunste van een andere geopperde uitspraak. Want dan zou men ook, om consequent te zijn, de schrijfwijze en de uitspraak van heel wat andere in de Schrift voorkomende namen moeten veranderen: Jeremia zou in Jir‧mejah′ worden veranderd, Jesaja zou Jesjaʽ‧ja′hoe worden, en Jezus zou of Jehō‧sjoe′aʽ (zoals in het Hebreeuws) of I‧e′sous (zoals in het Grieks) worden.